Badplaatsen

Het badtoerisme in Nederland was een mode die overgewaaid kwam uit landen als Groot-Brittannië; en België;.

In de beginjaren werd het baden gezien als een hele serieuze zaak. Er moest een kuur gevolgd worden en daarvoor bestond een strak schema. Zo ging men alleen ’s ochtends vroeg zwemmen en dan alleen onder medisch toezicht. Een onderdeel van de kuur was het drinken van zeewater: elk uur moest hiervan een bierglas gedronken worden! Het zoute water zou goed zijn tegen ziekten als astma, reuma, maagzweren en hernia.

In 1882 zag verschenen op het strand de eerste rieten badstoelen. Deze moesten de vrouwen beschermen tegen zonlicht. Een bruine huid was voor arme landbouwers terwijl nette vrouwen een lelieblanke huid dienden te hebben. De rieten strandstoelen stonden dan ook altijd op het noorden.

Badtoeristen mochten niet zomaar de zee in, maar moesten hiervoor een badkoets en een badvrouw inhuren. Wanneer de koets eenmaal in de branding stond werd de bader er door de badvrouw uitgehaald om een aantal keer ondergedompeld te worden in het water. Er werd dus zeker niet gezwommen!

In de beginjaren van het badtoerisme ging men nog naakt in het water omdat de artsen meenden dat het voor de kuur goed was om het water op de huid te voelen. Gevolg was echter dat mannen met verrekijkers naar de badende vrouwen gingen gluren. Daarom werd een fatsoenskap aan de badkoets vastgemaakt, een kap die tot het water kwam en de bader elk uitzicht op zee ontnam.    

Er waren aan het strand veel regels om vrouwen en mannen van elkaar gescheiden te houden. Zo moesten de badkoetsen ver van elkaar staan en hadden sommige badplaatsen een strandklok die aangaf wanneer de heren het water uit moesten om plaats te maken voor de dames. Daarnaast liepen er langs het strand baddokters en vaak zelfs soldaten om te controleren of de badgasten wel zedelijk bleven.

De badkleding van het begin van de negentiende eeuw verschilde vaak niet van de zomerjurken zoals vrouwen die droegen. Het was zware kleding van wol of flanel en het duurde dan ook een hele tijd om de kleding te drogen na een zeebad. Omdat dames er ook in het water vrouwelijk uit wilden zien droegen ze badjurken met een korset dat net als bij gewone jurken stevig dichtgeregen moest worden.

Maar met de jaren werd de badkleding bloter: de halsuitsnijdingen werden lager en er kwamen schouderbandjes. Revolutionair was in 1880 de komst van een badpak uit één stuk met een pantalon. Het was de eerste keer dat vrouwen een broek droegen!


Meer info:

  • Beckers, T. (1983) Planning voor vrijheid. Wageningen: Landbouwhogeschool.
  • Egmond, T. van (2004). Het verschijnsel toerisme: verleden, heden, toekomst. Leiden: Toerboek.
  • Galjaard, J.M. (1966). Pootje Baden: de vaderlandse geschiedenis van het badleven. Utrecht: Oosthoek.
  • Schipper, J. en A. van der Sterre (2000). 100 jaar VVV: Van Vreemdelingenverkeer tot toerisme. Leiden: Toerboek.
  • Uitert T.H. van (1995). 'Een dagje naar het strand'. In: Traditie. Tijdschrift over tradities en trends, jaargang 1, nr. 2.
  • Zijlstra, A.A. (1979). Het Kurhaus van badhuis tot levend monument: een kroniek van 160 jaren. Den Haag: Voorhoeve.
  • Website www.katwijksmuseum.nl
  • Website voor het bekijken van oude ansichtkaarten, onder meer van Nederlandse badplaatsen anno 1900 www.postcardsfrom.nl

modepoppen

1785 - Sömmering maakt uitgebreide anatomische studies over de slechte invloed van het korset op het vrouwelijke lichaam. Het insnoeren van de ribben belemmert de ademhaling, vervormt de lever en drukt maag, nieren en darmen in het bekken, met verstoppingen als gevolg. Ook bloedsomloop en spierfuncties komen in het gedrang. Op de afbeelding een 18de eeuwse pop, modieus gekleed in een aan de voor- en achterzijde afgeplatte hoepelrok. Dergelijke modepoppen werden als voorbeeld van de laatste mode vanuit Parijs naar alle windstreken verzonden.

Relevante tijdvakken