In het Victoriaanse tijdperk (1837-1901) droegen badende vrouwen een meerdelig badkostuum. Het bestond uit een matrozenbloes of een wijde tuniek met ceintuur en een pantalon tot de kuit.
Omstreeks 1900 waren ook hansopjes te koop: eendelige badkostuums met ceintuur. Ze waren van dik materiaal flanel, wollen serge of tricot om onbescheiden (mannen)blikken geen kans te geven. Wit was uit den boze; dat scheen onbetamelijk door! Liever koos men voor streepjes en voor blauw, de kleur van de zee en de heersende matrozenmode. Omstreeks 1908 kwam onder invloed van de Franse ontwerper Paul Poiret (1879-1944) het nauwsluitend badpak van katoenen tricot in de mode. In dezelfde tijd werd het vrouwenzwemmen erkend als wedstrijdsport. Tussen badpakken voor mannen en vrouwen bestond overigens nog weinig verschil. Op de foto, uit ongeveer 1919, de familie Toonder op het strand van Scheveningen, de jongetjes gekleed in matrozenpakjes. Staande Jan en de meid Rita; zittend moeder, Marten Toonder (de geestelijk vader van Tom Poes) en zijn neefje Fokko.
|