Badmode zonder (veel) bloot

In het Victoriaanse tijdperk (1837-1901) droegen badende vrouwen een meerdelig badkostuum. Het bestond uit een matrozenbloes of een wijde tuniek met ceintuur en een pantalon tot de kuit.

Omstreeks 1900 waren ook hansopjes te koop: eendelige badkostuums met ceintuur. Ze waren van dik materiaal flanel, wollen serge of tricot om onbescheiden (mannen)blikken geen kans te geven.

Wit was uit den boze; dat scheen onbetamelijk door! Liever koos men voor streepjes en voor blauw, de kleur van de zee en de heersende matrozenmode.

Omstreeks 1908 kwam onder invloed van de Franse ontwerper Paul Poiret (1879-1944) het nauwsluitend badpak van katoenen tricot in de mode. In dezelfde tijd werd het vrouwenzwemmen erkend als wedstrijdsport. Tussen badpakken voor mannen en vrouwen bestond overigens nog weinig verschil.

Op de foto, uit ongeveer 1919, de familie Toonder op het strand van Scheveningen, de jongetjes gekleed in matrozenpakjes. Staande Jan en de meid Rita; zittend moeder, Marten Toonder (de geestelijk vader van Tom Poes) en zijn neefje Fokko.

hugenoten

1685 - Koning Lodewijk XIV van Frankrijk heft het Edict van Nantes op. Tussen de 50.000 en 75.000 protestantse hugenoten vluchten. Onder hen was de architect Daniel Marot. Hij introduceerde de barokstijl in de Republiek en ontwierp onder meer het trappenhuis van Paleis Het Loo bij Apeldoorn, hier op een tekening van L. Scherm uit omstreeks 1700), door stadhouder Willem III bedoeld als tegenhanger van het paleis van Versailles van Lodewijk XIV, zijn grote rivaal in de Europese politiek van die tijd. Marot ontwierp ook een aantal fraaie woonhuizen aan het Lange Voorhout en de Vijverberg in Den Haag en was hij de ontwerper van de Trèveszaal van het Haagse Binnenhof.

Relevante tijdvakken