In 1566 woedt de Beeldenstorm in de Nederlanden.

Honderden katholieke gebouwen moeten aan het geweld geloven. Kapellen, kloosters en kerken worden vernield en geplunderd. Deze “zuivering” begint al in 1522 te Wittenberg en breidt zich langzaam uit naar de Nederlanden.

In Den Bosch is de beeldenstorm rechtstreeks aangestoken vanuit Antwerpen. Reizigers verspreiden het nieuws. De beeldenstormers eisen de gebouwen op voor protestantse godsdienstoefeningen. Niet langer willen zij preken in de open lucht houden.

Katholieken proberen nog vanalles in veiligheid te brengen, maar uiteindelijk zit er niets anders op dan hun diensten voort te zetten in schuilkerken. De Beeldenstorm was een religieuze kwestie, maar op de achtergrond speelden ook de spanningen tussen de Nederlanden en de Spaanse overheersing.