Prostitutie

Amsterdam heeft al eeuwen een naam als prostitutiestad.

Amsterdam: al eeuwenlang een havenstad, waar matrozen en handelslieden veelvuldig aanmeerden. En waar een haven is is prostitutie. Daarop was Amsterdam geen uitzondering.

Veel zeelui zochten hier een pleziertje. In de achttiende eeuw was er zelfs enige tijd sprake van een vrouwenoverschot, waardoor veel meisjes geen man en werk konden vinden. Zo belandden zij snel in de prostitutie.

Aan het begin van de negentiende eeuw veranderde er veel in de wetgeving rond prostitutie. Tot de Franse bezetting was ‘hoererij’ verboden. Met de komst van de Fransen werd echter de Code Penal ingevoerd (wetten over strafrecht), die prostitutie legaliseerde. Alleen het aanzetten van minderjarigen tot prostitutie was vanaf nu nog strafbaar.

Er kwamen wel strenge reglementen voor de prostituees: ze moesten zich inschrijven bij de politie en zich tweewekelijks laten controleren op geslachtsziektes. De prostituees moesten in een grote stoet naar deze controles toe. Dit was voor de vrouwen in kwestie zeer vernederend, omdat het veel bekijks trok. Als ze iets onder de leden hadden moesten ze hun roze kaart (een soort werkvergunning) inleveren. Deze kregen ze pas weer terug als ze min of meer beter waren.

Zodra de Fransen Nederland verlieten, werden de wetten over het algemeen weer ingetrokken. Veel steden voelden echter wel wat voor een prostitutiereglement. Vooral in garnizoenssteden was dit belangrijk. Zo’n twaalf procent van de krijgsmacht had destijds een geslachtsziekte. Amsterdam wilde geen officieel reglement omdat het tot nog meer lichtzinnigheid onder de vrouwen zou leiden. Ze bleven het echter wel gedogen. Prostitutie gebeurde veelal in cafés, waarbij het “oudste beroep” gecombineerd werd met achter de toog staan.

Meer info: 

-  Martin Bossenbroek en Jan H. Kompagnie (1998), Het mysterie van de verdwenen bordelen: prostitutie in Nederland in de negentiende eeuw , Amsterdam
- Annemarie de Wildt en Paul Arnoldussen (2002), Liefde te koop. Vier eeuwen prostitutie in Amsterdam. Zes wandelingen, Amsterdam

rode bloedlichaampjes

1674 - Antonie van Leeuwenhoek schrijft in een brief aan de Royal Society te Londen dat hij met zijn zelfgeslepen microscoop in het bloed zeer kleine bollekens (rode bloedlichaampjes) heeft ontdekt. Hij schat de grootte ervan op 8,7 duizendste millimeter.

Gerelateerde artikelen


Ondertussen in de...

Late middeleeuwen
Late middeleeuwen
1300-1555
De macht van de graafschappen en hertogdommen blijft toenemen, evenals de macht van het volk...