In de tijd van Antje van Raab ontstond het eerste doveninstituut in Nederland
Tot 1790 kregen dove mensen nog nauwelijks onderwijs en zwierven ze vaak bedelend rond. Doven werden gezien als wezens, hangend tussen mens en dier. Ze hadden dan wel een menselijke verschijning, maar omdat ze de rede niet bezaten telden zij niet als volledige mensen. Alleen kinderen van de rijken konden soms wat onderwijs krijgen. De fransman Abt de l’Epeé was de eerste die belangeloos dove kinderen uit het gewone volk onderwees. Hiertoe ontwierp hij een gebarentaal. Zijn leerling, Henri Daniel Guyot, begon in Groningen waar hij Waals predikant was met het onderwijzen aan twee dove kinderen. Dit ging zo goed dat hij in 1789 besloot tot oprichting van het Instituut tot Onderwijzing der Doven en Stommen (het huidige instituut H.D.Guyot). Om geld bij elkaar te krijgen werd er flink reclame gemaakt bij de gegoede burgerij. Zo hoorde ook de familie van Antje van Raab, de verre verwant van Karola Koetze over de mogelijkheden, die nu voor haar bereikbaar waren. Direct na haar twaalfde verjaardag, de minimumleeftijd voor toelating, werd ze naar het Instituut in Groningen gestuurd waar zij in een kosthuis werd ondergebracht. Hoe liep het af met Antje? Antje van Raab was een goede leerling, maar helaas liep het niet erg goed met haar af. Toen ze nog op school zat werd ze verliefd op een leraar van de school: Wessel Ottenhof. Vijf dagen nadat ze de school had afgerond, trouwde ze met haar geliefde. Maar haar kersverse echtgenoot bleek niet geheel betrouwbaar. Hij had losse handjes, was overspelig en raakte aan de drank. Ze gingen uit elkaar en Antje voedde hun 7 kinderen alleen op. Wessel overleed in strafkolonie de Ommerschans in Groningen. Meer info: - Alma, R.H., Het bonte leven van Wessel Ottenhof en Antje van Raab, Gruoninga Tijdschrift voor genealogie 28e jaargang, 1983
|