Discussies over de wederopbouw

Tot de steden die in de Tweede Wereldoorlog grotendeels waren verwoest, behoorden Rotterdam en Middelburg.

Twee vooroorlogse architectuurscholen waren verantwoordelijk voor hun wederopbouw.

Wederopbouwplannen ir. W.G. Witteveen (1940)
[klik voor vergroting]
Het centrum van Middelburg werd opnieuw opgetrokken door de Delftse School, terwijl in Rotterdam het Nieuwe Bouwen zijn kans kreeg.

De Delftse School ontstaat rond 1930 als reactie op het functionalisme en kwam tot ontwikkeling op de afdeling bouwkunde van de TH in Delft onder leiding van prof.ir.M.J. Granpré Molière. De macht van de Delftse School is groot en blijft dat tot het emeritaat van Molière als hoogleraar in 1953.

Het Nieuwe Bouwen verwijst hoofdzakelijk naar architectuur tussen 1925 en 1940 en wordt ook wel aangeduid met de term Nieuwe Zakelijkheid. Voor het eerst werd in glas, staal en beton gebouwd. De architecten streefden naar verbetering van woningen en wooncultuur. Volgens de Delftse School lag de nadruk teveel op het materiaal en de techniek (het stoffelijke), terwijl de vorm volledig wordt genegeerd (het geestelijke).

Tijdens de oorlog was het verschil tussen beide groepen een beetje toegedekt. Na 1945 laaiden de discussies echter weer in alle hevigheid op.

In de praktijk bouwden de modernen in de eerste naoorlogse jaren vooral in de grootstedelijke uitbreidingen, terwijl de Delftse traditionalisten aan de slag konden in de steden en dorpen van de provincie.

Op de foto: al op 21 juni 1940, tijdens het bezoek van rijkscommissaris A. Seyss-Inquart aan Rotterdam, presenteerde ir. W.G. Witteveen zijn plannen voor de wederopbouw van de gebombardeerde binnenstad.

Vanaf 1944 werd echter gekozen voor een nieuwe opzet volgens de ideeën van het Nieuwe Bouwen. Het centrale thema: scheiding tussen wonen, werken, verkeer en recreatie.

Bron:
Website www.dutcharchitecture.com

terpbewoners

Uit deze tijd stammen de oudste sporen van terpbewoning.

Ze zijn gevonden in de terp van het Groningse Ezinge, die tussen 1931 en 1934 volledig is onderzocht.

Relevante tijdvakken