Naar voorbeeld van het Franse hof werd het omstreeks 1700 mode buitenhuizen en stadspaleizen een zorgvuldig berekende plattegrond te geven.

In ideale vorm gaf een indrukwekkende entreehal daarbij toegang tot de representatieve bel-etage met eetzaal die iets boven straatniveau lag. In het souterrain bevonden zich keuken en dienstvertrekken.

Een imposant trappenhuis leidde naar de eerste verdieping, met aaneengeschakelde privévertrekken zonder gang. Elk appartement bestond uit een antichambre, een chambre, een kabinet en een garderobe, respectievelijk gebruikt als wacht- en spreekkamer, ontvangst- en slaapkamer, werkruimte en kleedkamer.

Deze opzet werd bijvoorbeeld doorgevoerd in Het Loo, het paleis van stadhouder Willem III (1650-1702). In herenhuizen in de stad was, vanwege ruimtegebrek, zo’n indeling veel moeilijker te verwezenlijken. In 1684 kocht de stadhouder het middelseeuwse kasteel Het (Oude) Loo aan om daarnaast een nieuw jachtverblijf te bouwen. In 1686 was Het (Nieuwe) Loo gereed. Wanneer Willem III en zijn vrouw Mary Stuart (1662-1695) in 1689 koning en koningin van Engeland, Ierland en Schotland worden, is dat een reden om in 1692 Het Loo opnieuw uit te breiden en aan te passen aan hun koninklijke wensen.

Op de foto is Paleis Het Loo te zien. In het midden het hoofdgebouw met vestibule en eetzalen; op de eerste verdieping de appartementen van de stadhouder en zijn vrouw Mary Stuart. De paviljoens links en rechts waren voor de hofhouding; in de lage vleugels waren onder meer de stallen ondergebracht.

Meer weten:
Meer info over Paleis Het Loo kunt u vinden op www.paleishetloo.nl.