Bouwen voor overheid en eredienst

Het Hollands Classicisme (bloeiperiode tussen 1640-1665) werd algauw gezien als een passende stijl voor gebouwen van bestuur, handel en nijverheid. Een nieuwe, deftiger levens- en bouwstijl pastte beter bij de groeiende rijkdom van de heersende elite van de Republiek.
Lakenhal in Leiden uit 1639 / 1640.
[klik voor vergroting]
Na 1640 verrezen overal classicistische stadhuizen, wagen, lakenhallen en oudeliedenhuizen. Ze werden ontworpen door Jacob van Campen (1596-1657), Pieter Post (1608-1669), Arent van ‘s Gravesande (ca. 1610-1666), Philips Vingboons (1607-1678)en anderen. In plaats van de traditionele trapgevel kregen ze een horizontale kroonlijst met fronton.

Goede voorbeelden zijn het stadhuis (nu paleis) op de Dam in Amsterdam uit 1648/65 van Jacob van Campen en de Lakenhal in Leiden uit 1639/1640 (afbeelding), ontworpen door Arent van ‘s Gravesande.

Ook de Gereformeerde Kerk bleef niet achter, hoewel na de Reformatie de bestaande kerkgebouwen waren aangepast voor de protestantse eredienst en er dus weinig nieuwbouw werd gepleegd.

Was dat wel het geval, dan werd bij voorkeur gekozen voor een vorm die paste bij de protestantse dienst. Omdat de gelovigen zich daarbij rondom de predikant scharen, was de langgerekte kruisvorm van de vroegere kerken minder geschikt; een centrale ruimte voldeed beter.

In classicistische stijl zijn dan ook gereformeerde kerken gebouwd met een plattegrond in de vorm van, bijvoorbeeld, een cirkel of een veelhoek.

Meer info:
Lees meer over het Hollands Classisisme op de website van Monumenten en Archeologie in Amsterdam

onderwijzers

1591 - Dirck Adriaenszoon Valcoogh publiceert ‘Regel der Duytsche Schoolmeesteren’. Bijna tweeëneenhalve eeuw lang is dit het enige boek waarin onderwijzers kunnen lezen hoe ze geacht worden hun vak uit te oefenen. De gravure is gemaakt naar een schilderij van Pieter Brueghel en laat een school zien rond 1575 die werd gedreven door een schoenmaker en zijn vrouw.

Relevante tijdvakken