De ideeën van H.P. Berlage (1856-1934) hebben in de eerste decennia van de 20ste eeuw veel invloed gehad op architecten, vormgevers en stedenbouwers.

Berlage beschouwde de architectuur als ‘ruimte-kunst’. Gevels waren baksteenwanden die een ruimte omsloten; aan de buitenkant moesten als het ware de verschillende binnenruimten al herkenbaar zijn.

Dat is goed te zien op de foto van een van zijn laatste scheppingen, het Haags Gemeentemuseum uit 1929-1935.

Voor vormgeving en ornamenten nam Berlage de natuur als uitgangspunt. Die was weliswaar zeer gevarieerd, maar haar wetmatigheden konden in geometrische vormen worden vertaald.

Verder vond Berlage rationeel bouwen en eerlijkheid in constructie en materiaalgebruik belangrijk. Versieringen moesten voortvloeien uit constructie en bestemming van het gebouw.

De Koopmansbeurs te Amsterdam (1898-1903) is bijvoorbeeld gedecoreerd met voorstellingen van handel, industrie en arbeid.

In de hieronder afgebeelde zaal liet Berlage staal en baksteen eerlijk in zicht. De natuurstenen versiering accentueert de constructie.