Baksteen

Hoewel bakstenen al door de Romeinen gebruikt werden, beschouwen wij ze toch als typisch Nederlands.

Door gebrek aan natuursteen, is Nederland opgetrokken in baksteen. Alleen dure gebouwen zoals het Amsterdamse Stadhuis, zijn gebouwd met natuursteen.

Tot in de 14e eeuw waren alle huizen van hout. Maar door brandgevaar in de steden en het tekort aan bomen, koos men daarna voor steen. En natuursteen is er niet in Nederland. Daarom bakten honderden steenfabrieken langs de rivieren vanaf die tijd bakstenen.  
 
De eerste bakstenen in Nederland werden gebruikt voor kloosters en kastelen. Ze worden kloostermop genoemd. Die stenen waren fors vergeleken met de huidige baksteen. Dat komt omdat de bouwers de ouderwetse natuursteen gewend waren.

In de 16e en 17e eeuw groeiden de steden explosief. En de vraag naar bakstenen steeg. Overal verschenen steenbakkerijen. En de stenen werd steeds kleiner omdat ze dan  gemakkelijker te vervoeren waren en goedkoper om te bakken.

Aan de kleur van de baksteen, kun je zien waar ze vandaan komen. De kleur is namelijk afhankelijk van de kleisoort. Stenen uit Leiden en andere Rijnsteden zijn dakpannenrood. Dat komt door de vette klei waar weinig zand in zit. Klei uit de Waal bij Nijmegen is kalkrijk. Dat zie je aan de gele spikkels in de klei. De steen is dan ook gelig. Hoe hoger op de Waal, hoe geler de stenen. Stenen uit Groningen zijn felrood, doordat er in de klei veel ijzer zit dat bij het bakken oxideert.

Meer lezen:


kadaster

1811 - Invoering van het kadaster. Uit kadastrale gegevens in 1815 blijkt dat ruim een derde van Nederland uit woeste gronden bestaat. Drenthe is voor 70 procent onontgonnen, Overijssel bestaat voor de helft uit heidevelden en de Peel, op de grens tussen Noord-Brabant en Limburg, is een moeras met een oppervlakte van honderd vierkante kilometer.

Relevante tijdvakken