Verzoeting van de smaak

In de Middeleeuwen at de bevolking kruidig en zuur voedsel. Pas vanaf de 16de eeuw ging de elite zich onderscheiden door het gebruik van (kostbare) rietsuiker. Zoet kreeg daardoor status.

In de 17de eeuw, toen in de Republiek talloze suikerraffinaderijen in bedrijf waren, begon de opmars van zoet in de keuken. In kookboeken verschenen recepten voor gebak en confituren die als nagerecht de plaats innamen van brood en kaas. Ook de nieuwe genotsdranken koffie, thee en chocolade vergrootten het suikergebruik.

Toch duurde het nog tot ongeveer 1900 voordat deze verzoeting van de smaak doordrong in alle lagen van de bevolking. Tot ver in de 19de eeuw gebruikte het gewone volk als smaakmakers scherpe mosterd, azijn, zout en – bij pap en bruine bonen – stroop, een restproduct van de suikerraffinage.

Een suikerfabriek op Java, in 1849 geschilderd door H.T. Hesselaar.

Boven: Een suikerfabriek op Java, in 1849 geschilderd door H.T. Hesselaar.

hoepelrokken

1840 - Introductie van opblaasbare buizen van gevulkaniseerd rubber, voor de vervaardiging van hoepels voor de hoepelrok. Het kledingstuk wordt gedragen tot omstreeks 1850.

Relevante tijdvakken