Wij Nederlanders zijn een nuchter volk. Uitbundig uit je dak gaan is er niet bij. We zijn niet van die doorgewinterde feestbeesten die elke gelegenheid te baat nemen om de bloemetjes buiten te zetten. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, had de Nederlandse wapenspreuk kunnen zijn.
Behalve natuurlijk als Nederland steeds verder doordringt bij een wereldkampioenschap voetbal. Dan staat het hele land op zijn kop. Straten en pleinen zijn oranje gekleurd met een hossende menigte. Wij Nederlanders een nuchter volkje? Gisteren misschien, morgen waarschijnlijk ook wel weer, maar vandaag even niet...
Niet alle dagen feest
De historicus Willem Frijhoff heeft het verschijnsel feest eens onder de loep
genomen. Het viel hem op dat er aan de oorsprong van een feest bijna altijd
een verandering ten grondslag ligt die niet meer terug te draaien is: een
geboorte bijvoorbeeld, slagen voor een examen, (bijna) wereldkampioen worden.
Maar natuurlijk kun je ook feestvieren om een belangrijke, steeds terugkerende
gebeurtenis te herdenken: het wisselen van de seizoenen, Koninginnedagen, bevrijdingsdagen.
Een feest moet ook afwijken van de economie van het dagelijks leven. In het
normale leven werk je om geld te verdienen en zul je proberen zo weinig mogelijk
geld uit te geven. Een feest echter mag een paar centen kosten. Net zoals de
vakantie bestaat bij de gratie van hard werken in al die andere weken, bestaat
feest bij de gratie van het feit dat het niet alle dagen feest is. De boog
kan niet altijd gespannen staan; weer zo'n nuchtere, echt Hollandse uitdrukking.
Een derde kenmerk is dat een feest gevierd wordt in een groep. Het is de
groep die aangeeft hoe je je dient te gedragen en wat de gewoontes en gebruiken
zijn om het feest te vieren: zwierend over straat, zingend langs de lijn, of
rustig pratend met familie en vrienden thuis. Tenzij je een feesthater bent
zoals cabaretier Hans Dorrestijn:
Een feestje vier je 't beste zonder gasten,
dan krijg je ook niet dat geouwehoer over huwelijk of werk.
Een feestje vier je 't beste in dozen en in donkere kasten,
dan blijft meteen het drankmisbruik beperkt.
Feesten
zijn van alle tijden
Onze voorouders vierden in de midwinter het moment waarop de zon naar ons terugkwam
en de dagen weer gingen lengen. Met opluchting werd afscheid genomen en een
nieuwe periode feestelijk ingeluid. De meeste natuurfeesten hadden tot doel
de goden te danken dat zij opnieuw de natuur haar natuurlijk verloop lieten
gaan.
Want toen wist niemand nog hoe de natuur precies werkte. Waarom het regende,
winter werd en het gewas opschoot. Wat men wel wist, was dat de goden hiervoor
verantwoordelijk waren. En net als mensen, waren de goden onberekenbaar. Als
ze boos waren, lieten ze de oogst mislukken of het vee ziek worden. Vandaar
die opluchting en dankbaarheid als alles goed ging.
Met de komst van het christendom werden veel van deze natuurfeesten in het
kerkelijke ritueel opgenomen. Langzaam maar zeker veranderden ze in christelijke
feestdagen, die op hun beurt ook weer het jaarritme zouden gaan bepalen: Kerstmis,
Pasen, Pinksteren. Huizinga, een van de beroemdste Nederlandse historici, schreef
over de feestelijke middeleeuwse christelijke riten in zijn Homo ludens:
Wijding, offer, heilige dansen, sacrale wedkampen, opvoeringen, mysteriën,
zij zijn alle gevat in het raam van het feest. Het gewone leven is stopgezet.
De uitbundigheid van de oude feesten verdween daar waar in onze streken het
katholieke geloof plaats moest maken voor het strenge calvinisme. Hier op aarde
is het niet, preekte Calvijn, bereid u voor op de eeuwigheid, we zijn niet
op aarde om feest te vieren!
Vrijheid blijheid
De afglopen dertig, veertig jaar is de Nederlandse samenleving grondig veranderd.
Zo kon het gebeuren dat zeven van de tien Nederlanders niet meer blijken te
weten wat er eigenlijk gevierd wordt met Pasen en Pinksteren.
Regels de zeiden wat wel en niet mocht, zijn grotendeels verdwenen. Doen waar
je zin in hebt, staat bij iedereen hoog in het vaandel. En wie heeft er geen
zin in een feestje op z'n tijd?
Boven: Kerstfeest is in Nederland het familiefeest bij uitstek, zoals ook
blijkt uit deze schoolplaat, die P. van Geldorp rond 1925 tekende. Vanaf het
einde van de 16de eeuw propageerde de kerk de kerststal om de geboorte van
Jezus te verbeelden, compleet met engelen, os en ezel en soms zelfs een kameel.
Vanaf de 19de eeuw begon de kerststal zijn opmars in de huiskamer, tegelijk
met de kerstboom, een uit Duitsland overgenomen gebruik. (CNS)
Onder: In Haarlem kregen tegenstanders van de kermis het voor elkaar dat het
feest in 1914 werd afgeschaft. Daarmee had het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog
alles te maken. De kermis keerde later weer terug en in 1948 feestten deze
paters mee. (Gemeentearchief Haarlem)