Oog om oog, tand om tand

Middeleeuwse beul afgebeeld op een miniatuur uit de Fasciculus temporum, een handschrift over de wereldgeschiedenis.
[klik voor vergroting]
In de Germaanse tijd en de vroege Middeleeuwen voelde elk individu zich verantwoordelijk voor de veiligheid van zichzelf en zijn familie. Er was nog geen overheid die het voor hem opnam en die over voldoende machtsmiddelen beschikte om haar onderdanen te beschermen tegen onverlaten.

Iedereen was op zichzelf en de steun van de mensen om hem heen aangewezen. Onrecht moest daarom door de benadeelde partij of diens familie zelf worden gewroken. Deed men dat niet, dan bleef het kwaad ongestraft.

De Romeinse schrijver Tacitus beschreef deze manier van rechtsdenken in zijn boek Germania. ‘Het is voor hen noodzakelijk zowel vijandschappen als vriendschappen over te nemen, hetzij van de vader, hetzij van een bloedverwant. Toch blijven zij niet onverzoenbaar; zelfs doodslag kan met een vastgesteld aantal groot- en kleinvee worden afgekocht. De gehele familie ontvangt een deel van deze zoensom. Dat is goed voor de gemeenschap, want niets wordt meer gevreesd dan langdurige vetes’.

Met de opkomst van de Karolingische macht, het landsheerlijke gezag en de steden kwam aan dit eigenrechtig optreden geleidelijk een einde en wierp de overheid zich steeds meer op als (scheids)rechter bij conflicten tussen haar onderdanen.

opruimen galgenveldjes

1795 - Bij decreet wordt besloten alle galgenvelden op te ruimen. Terechtgestelden moeten voortaan meteen worden begraven.