Kamperen - tot het niet meer hoefde

Kamperen als buitensport was na de Eerste Wereldoorlog in zwang gekomen, aanvankelijk vooral bij de padvinderij en andere jeugdbewegingen. Na 1945 werd de tent ook daarbuiten populair.
Kamperen als buitensport was na de Eerste Wereldoorlog in zwang gekomen, aanvankelijk vooral bij de padvinderij en andere jeugdbewegingen. Na 1945 werd de tent ook daarbuiten populair.
[klik voor vergroting]
In 1954 had 11 procent van de Nederlanders een tent, in 1960 17 procent en in topjaar 1966 zelfs 27 procent. Daarna verloor het kamperen veel van zijn romantiek.

Wie afvielen waren vooral de kampeerders uit nooddruft. Nu ze een wat ruimere beurs hadden, namen ze zonder weemoed afscheid van het gezeul met tent, tentstokken, lakenzakken, primussen en keukengerei, ook al was dat alles steeds lichter geworden.

Velen van hen ruilden hun tent in voor een caravan. Van alle landen in Europa heeft Nederland zelfs nu nog de hoogste caravandichtheid. Al in 1980 telde het land ruim 400.000 ‘sleur- of slingerhutten’, anno 2005 zijn dat er 430.000. Daarnaast staan er nog eens 40.000 campers geregistreerd.

Over het hoe en waarom van de populariteit van de caravan is veel geschreven, zonder dat iemand het raadsel heeft ontsluierd. Doorgaans wordt de verklaring gezocht in een combinatie van Nederlandse eigenschappen als huiselijkheid en zuinigheid.

Onder de caravanbezitters bevinden zich waarschijnlijk veel ex-kampeerders die wél graag buiten willen zijn maar geen zin meer hebben in rompslomp.

Van alle landen in Europa heeft Nederland zelfs nu nog de hoogste caravandichtheid. Al in 1980 telde het land ruim 400.000 ‘sleur- of slingerhutten’, en dat aantal is sindsdien alleen maar gestegen.
[klik voor vergroting]

rijkskweekscholen

1816 - In Haarlem wordt de eerste rijkskweekschool opgericht. Sommige steden hebben dan al een gemeentelijke kweekschool, onder andere Amsterdam, Groningen en Leiden. Ze zijn opgericht door de Maatschappij tot Nut van het Algemeen. In 1861 krijgen ook ‘s- Hertogenbosch en Groningen een rijkskweekschool, gevolgd door Middelburg en Deventer (1877), Nijmegen (1879) en Maastricht (1880). 1820 Aan de drie Nederlandse universiteiten (Leiden, Utrecht en Groningen) staan in totaal 786 studenten ingeschreven.

Relevante tijdvakken