Fietsen

Hoe Nederlands het nu ook lijkt, de Nederlanders hebben weinig bijgedragen aan de ontwikkeling van de fiets.

Het was de Duitser Karl von Drais die als eerste, in 1817, een loopfiets ontwikkelde om de lange afstanden op zijn landgoed te overbruggen. Het waren twee wielen met een stok er tussen en het voorwiel was wendbaar, maar het benenwerk moest je zelf doen.

Twee Fransen, vader en zoon Michaux, verbeterden het model, 44 jaar later, et voilà: de vélocipède. Dit model had trappers aan het voorwiel, en met iedere omwenteling van de trappers draaide het wiel een keer rond. Om toch een beetje vaart te kunnen maken, werd het voorwiel wat groter gemaakt dan het achterwiel. Omdat de banden nog van hout waren, en de wegen niet zo goed, werd je nogal door elkaar geschud. In Engeland werden deze fietsen al snel ‘de boneshaker’ genoemd.

Een Engelsman, James Starley, maakt de eerste hoge bi, helemaal uit hout. Al snel werd er een metalen versie uitgevonden door een Fransman. Omdat het wiel zo groot was, kon je er flink vaart mee maken en er werden dan ook vaak wedstrijden gehouden. Het zadel zat op zo’n hoge bi hoog boven de grond, dus je kon er behoorlijk hard mee vallen. Er ontstonden talloze varianten op de fiets: tandems, driewielers, kinderfietsen, enzovoorts.

In 1883 werd de Nederlandsche Vélocipèdisten-Bond  opgericht, de voorloper van de ANWB. In datzelfde jaar shockeerde het 16-jarige meisje Tessie Reynolds Engeland door van Brighton naar Londen te fietsen, in een soort broekpak.

Tot 1890 was fietsen vooral een sportief herenvermaak. Vrouwen op de fiets, dat werd onfatsoenlijk gevonden. Daar kwam pas verandering in met de ontwikkeling van de ‘safety’-fiets, waarop ook vrouwen met rokken op een nette manier konden zitten. Deze fiets werd in Engeland ontwikkeld en had twee even grote wielen.

Veel mensen moesten rond 1895 nog leren fietsen. Daarvoor ontstonden er rijscholen. In oefenzalen waarvan de muren met leer bekleed waren, leerden mensen fietsen. Het was voor de leraar niet fatsoenlijk om de vrouw bij taille te pakken, dus de dames kregen een riem om, met handvat. Zo kon het allemaal netjes blijven.

Meer info:

eerste naturalisatie

1709 - Eerste naturalisatie in Nederland, van de hugenoot Daniel de Superville uit het Franse Saumur. De Superville vluchtte in 1685 naar Rotterdam. Hij werd er predikant van de Waalse gemeente, trouwde en kreeg zes kinderen.