Poort tot de universiteit

De Latijnse school bleef in de 17de en 18de eeuw een eliteschool voor jongeren die carrière wilden maken. De voertaal was nog steeds Latijn en de leerlingen werden geacht ook onderling in die taal te spreken.
De Latijnse school van Delft.
[klik voor vergroting]
De opleiding duurde zes jaar, met 32 lesuren per week. In het eerste jaar kregen de leerlingen zes uur kalligrafie, twee uur godsdienst en 24 uur Latijnse grammatica.

In het tweede jaar kwam daar onder meer het vertalen bij van klassieke schrijvers als Tacitus, Caesar en Vergilius; in het derde jaar Grieks. Vakken als rekenen, schrijven, wiskunde of Frans stonden niet op het programma.

Een grote toeloop hebben deze instellingen nooit gekend. Zo had de Latijnse school van Delft, hiernaast op een 18de-eeuwse aquarel, in 1775 slechts 25 leerlingen.

Dat de scholen niet werden opgeheven, kwam vooral omdat ze toegang gaven tot de universiteit.

eerste naturalisatie

1709 - Eerste naturalisatie in Nederland, van de hugenoot Daniel de Superville uit het Franse Saumur. De Superville vluchtte in 1685 naar Rotterdam. Hij werd er predikant van de Waalse gemeente, trouwde en kreeg zes kinderen.

Relevante tijdvakken