Invloed van de Verlichting

Houten bord met een vroom rijmpje (circa 1845)
[klik voor vergroting]
De 18de eeuw is voor het onderwijs een belangrijke periode geweest. Zo’n zes eeuwen lang hadden katholieke geestelijken en vervolgens protestantse predikanten het onderwijs voor hun karretje kunnen spannen.

Daar kwam nu verandering in. Kritische geesten begonnen vraagtekens te zetten achter de wijze waarop vooral het lager onderwijs was geregeld.

Geïnspireerd door de Verlichting stelden ze dat het verstand - de rede of ratio - het belangrijkste bezit van de mens is en hem onderscheidt van de rest van de natuur.

De rede is een bron van kennis; wie haar op de juiste wijze gebruikt kan goed en kwaad van elkaar onderscheiden en bijgevolg zelf beslissen wat hij moet doen of laten en wat van hem wordt verwacht.

Daar was, anders gezegd, geen pastoor, dominee of Bijbel voor nodig. Helaas was bij velen het verstand verduisterd en onderontwikkeld waardoor zij, in plaats van na te denken, klakkeloos opvolgen wat anderen hen vertelden.

Goed onderwijs kon daar echter verandering in brengen. Het zou het verstand activeren en van domme, volgzame en bijgelovige mensen ontwikkelde, zelfstandige en rationeel denkende burgers maken.

Een aantal verlichte filosofen zette zijn gedachten over een nieuw onderwijssysteem op papier. Onder hen de Engelsman John Locke en de Fransen Voltaire en Jean-Jacques Rousseau.

Hun geschriften werden al snel in het Nederlands vertaald en stimuleerden velen het bestaande onderwijssysteem grondig te hervormen.

Herman Boerhaave

1709 - Herman Boerhaave wordt aangesteld tot hoogleraar aan de medische faculteit van de universiteit van Leiden. Tijdens zijn bijna 30-jarige hoogleraarschap ontwikkelt hij zich tot een briljant wetenschapper van internationale allure. Volgens een bekende anekdote ontving hij ooit een brief uit het Verre Oosten met daarop als enige adres: Boerhaave, Europa.