De harde hand van de meester

In een schoolboekje uit de 11de eeuw, met korte gesprekken die de leerlingen vertrouwd moesten maken met het Latijn, komt de volgende dialoog voor:
Een 15de-eeuwse school met links de meester en zijn onafscheidelijke roede.
[klik voor vergroting]
‘Leraar: Ben je vandaag geslagen? Leerling: Neen, want ik heb goed opgelet. Leraar: En je makkers, hoe hebben die zich gedragen? Leerling: Hoe kunt u dit vragen? Ik durf u onze geheimen niet te vertellen. Ieder weet van zichzelf wel of hij geslagen is of niet.’

Dat slaan tot de dagelijkse praktijk hoorde, blijkt uit de afbeelding hiernaast. Ze toont een 15de-eeuwse school met links de meester en zijn onafscheidelijke roede.

Rechts een leerling die blijkbaar erg dom uit de hoek is gekomen en daarom een ezelskap heeft opgekregen.

De andere afbeelding is een miniatuur uit een Utrechts gebedenboek van omstreeks 1440.

Een miniatuur uit een Utrechts gebedenboek van omstreeks 1440.
[klik voor vergroting]

aderen snijden

1555 - De Amsterdamse chirurgijns krijgen van koning Filips II toestemming eenmaal per jaar het lijk van een terechtgestelde te ontleden. Dit om te voorkomen dat zij ‘periculeuselyken souden dolen ende aderen voor senuwen, senuwen voor aderen snijden of branden, gelijk de blinden in t hout werken’. Op de afbeelding de koffer van een kopster. Door verhitte halve glazen bollen op de huid te plaatsen, werd door de zuigende werking de huid omhoog getrokken. Op die plek werden enkele sneetjes aangebracht; een alternatieve vorm van aderlaten, het aftappen van bloed.