Vreemdelingenlegioen voor Indië

Een speciale troepenmacht opende als voorloper van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) in 1814 een wervingsdepot aan de Smeepoortstraat te Harderwijk. Tot 1830 kwam 60 procent van de vrijwilligers uit het buitenland.
Rekruten op het station van Hardewijk eind 19de eeuw.
[klik voor vergroting]
Onder hen waren veel Duitse ex-officieren en Zwitserse soldaten. Ook daarna dienden in het KNIL veel buitenlanders; tijdens de oorlogen in Atjeh (1875-1878) zelfs zo’n zeventig procent.

Een beroemde buitenlander die in Harderwijk zijn handtekening zette, was de Franse dichter Arthur Rimbaud. Pas tijdens de grote landbouwcrisis, tussen 1880 en 1890, nam het aantal Nederlandse KNIL-soldaten weer toe. In 1909 werd het wervingsdepot gesloten. Na het ontstaan van de onafhankelijke republiek Indonesië in 1949 werd het KNIL in 1950 officieel opgeheven.

Op de foto: rekruten op het station van Hardewijk eind 19de eeuw.

deportaties

De Duitse bezetter deporteert 107.000 joodse Nederlandsers naar concentratiekampen in Polen en Duitsland. Van hen keren er in 1945/1946 zo’n 5.500 terug. Van de 24.000 ondergedoken joden overleven 16.000 de oorlogsjaren. Van het totale aantal nederlandse oorlogsdoden vormen de joden ongeveer de helft, hoewel ze in 1940 slechts 1,57 procent van de bevolking uitmaakten.