Gastvrijheid onder voorwaarden

Joden in de Republiek moesten in de 17de en 18de eeuw hun brood verdienen in beroepen waarvoor geen gilde bestond. Alleen boekverkopers, chirurgijns, apothekers en makelaars lieten joden in hun rijen toe.
Prijslijst bankiershuis van Salomon en Lion Hermanus Keyser uit 1775.
[klik voor vergroting]
Straatventen en de handel in vodden en tweedehands kleding werden oogluikend toegestaan; voor de rest waren vooral sefardische joden actief in sectoren die niet aan gilderegels waren onderworpen, zoals de handel in wissels en effecten en de internationale commercie.

Zo speelden ze een hoofdrol in de handel op Brazilië nadat de WIC daar een kolonie had veroverd. Joden waren ook belangrijke financiers en legerleveranciers. F. Lopez Suasso leende stadhouder Willem III in 1688 twee miljoen voor zijn tocht naar Engeland; de firma Machado & Pereira bevoorraadde diens leger tijdens de Ierse veldtocht van 1690.

De asjkenazische joden zaten vooral in de kleinhandel, de handel in munten en het wisselen van geld. Zo dreven Salomon en Lion Hermanus Keyser aan de Nieuwe Herengracht in Amsterdam een bankiershuis dat in de 18de eeuw door hun vader Alexander was gesticht.

Zij behoorden tot de zeer weinige ashkenazische joden die daarmee een goed inkomen verdienden. Hiernaast een prijslijst uit 1775 van hun bankiershuis. In de kop staat: 'Met Content (= toestemming) van de Edelgrootachtbare Heren Burgemeesteren'.

Ook de diamantindustrie werd in de 17de eeuw een typische joodse bedrijfstak. In de 18de eeuw werkten met name veel asjkenazische joden in deze tak, terwijl de meeste sefardische joden in de geld- en effectenhandel zaten.

De joodse vluchtelingen waren in de Republiek minder welkom dan de protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden. Veel steden legden hen beperkingen op. In Utrecht werden ze in 1712 de stad uitgejaagd omdat joodse venters verdacht werden van kleine diefstallen. Op de afbeelding een leesplankje voor joodse kinderen.

Een leesplankje voor joodse kinderen.
[klik voor vergroting]

parlementaire enquête

1994 - Een parlementaire enquêtecommissie onder voorzitterschap van Maarten van Traa begint een onderzoek naar wat wel en niet mag bij de opsporing en bestrijding van de georganiseerde misdaad.

Relevante tijdvakken