Puriteinen en Lutheranen

Hoewel de Republiek uitsluitend de openbare uitoefening van de gereformeerde godsdienst toestond, liet ze vervolgde aanhangers van andere religies ruimhartig toe.

Het bekendste voorbeeld vormen de Engelse puriteinen die de geschiedenis zijn ingegaan als de Pilgrim Fathers.

De brief waarin het stadsbestuur de Pilgrim Fathers toestemming geeft zich in Leiden te vestigen.
[klik voor vergroting]
Het ging om congregationalisten (zo genoemd omdat de vergadering van gelovigen haar eigen bestuur koos) die zich hadden onttrokken aan het gezag van de Engelse staatskerk. Een honderdtal van hen kreeg in 1609 van het Leidse stadsbestuur toestemming een vluchtelingengemeente te stichten.

Hiernaast de brief waarin het stadsbestuur de Pilgrim Fathers toestemming geeft zich in Leiden te vestigen. Omdat ze echter vreesden in de Republiek hun eigen karakter te zullen verliezen, zeilden ze in 1619 met de Speedwell vanuit Delfshaven naar het Engelse Plymouth, om vandaar uit met de Mayflower naar Noord-Amerika te vertrekken.

Daar stichtten ze in Massachusetts de kolonie Plymouth. Eén van hen, Thomas Willett, werd in 1665 de eerste burgemeester van New York. Een groep religieuze vluchtelingen die wél in Nederland bleef, waren Oostenrijkse lutheranen uit Salzburg.

Door maatregelen van de kerkelijke overheid zagen zij zich in 1731 gedwongen hun land te ontvluchten. De meesten trokken naar Pruisen; een minderheid kwam naar de Republiek. Bijna 800 lutheranen vestigden zich in 1733 in Zeeuws-Vlaanderen, waar een groot tekort aan arbeidskrachten bestond.

Het werd geen succes. Velen bleken niet bestand tegen het klimaat en stierven; anderen vertrokken alsnog naar Pruisen. Een klein deel bleef echter in Zeeland. Onder leiding van een eigen predikant stichtten ze in 1743 een gemeente in het Zeeuws-Vlaamse Groede.

Een gravure uit ‘Gedenkwaardig en Uytvoerig Historisch Verhaal, van de Verdrevene Ballingen uyt het Aarts-bisdom van Salzburg’ uit 1732 waarin de belevenissen van de Lutherse vluchtelingen uit Salzburg worden beschreven.

‘Gedenkwaardig en Uytvoerig Historisch Verhaal, van de Verdrevene Ballingen uyt het Aarts-bisdom van Salzburg’ uit 1732.
[klik voor vergroting]

wilde paarden

1875 - Omstreeks 1875 werd een veiligheidsteugel uitgevonden die het op hol slaan van paarden moest voorkomen. Door middel van een ingewikkelde constructie van haken en riemen die aan de disselboom en de gebitstangen vastzaten, kon de koetsier met een ferme ruk de koppen van de paarden zijwaarts trekken. Zelfs de wildste paarden konden zo tot staan worden gebracht.

Relevante tijdvakken