Duitse gastarbeiders voor Indië

De VOC (1602-1799) stuurde jaarlijks zo’n vierduizend soldaten en matrozen naar Oost-Indië. Die kon de Nederlandse arbeidsmarkt niet leveren, ook al omdat veel zeelui de voorkeur gaven aan dienst op de koopvaardij in Europa.
Johann Jacob Saar in 1662.
[klik voor vergroting]
Voor het mindere werk op de oorlogsvloot werden daarom jaarlijks zo’n tweeduizend buitenlanders in dienst genomen. De VOC wierf die vooral onder Duitsers. Ze waren jong en door de oorlogen in eigen land op drift geraakt, en keken uit naar de oosterse wereld en het fortuin dat hun daar wellicht wachtte.

Omdat het vaak lang kon duren voordat er een vloot uitvoer, vielen velen in handen van herbergiers die hen voorzagen van onderdak en een uitrusting. In ruil moesten ze een contract tekenen dat hun beschermers recht gaf op een deel van de gage.

Op de schepen, en ook in Indië zelf, was de verhouding tussen Duitse en Nederlandse VOC’ers ronduit slecht. De Nederlanders vonden de Duitsers lomp en dom; de Duitsers beschouwden de VOC-tucht als onmenselijk en klaagden dat de Hollanders de beste baantjes kregen.

Bovendien vonden ze het onbillijk dat hun lutherse geloof in Indië niet in het openbaar mocht worden beleden.

Veel teruggekeerde Duitsers bouwden met het verdiende geld niet alleen een nieuw bestaan op, maar stelden hun belevenissen ook te boek, zoals Johann Jacob Saar in 1662 en Christoph Schweitzer in 1688 (afbeelding rechtsonder).

Op de onderste afbeelding: inscheping van matrozen en soldaten van de VOC in 1685.

Meer info:
Lees meer over de VOC op voc-kenniscentrum.nl 

Christoph Schweitzer in 1688.
[klik voor vergroting]
Inscheping van matrozen en soldaten van de VOC in 1685.
[klik voor vergroting]

Leidse textielindustrie

De Leidse textielnijverheid begint baai te vervaardigen, een grove wollen stof waarvan onder meer mantelvoeringen, borstlappen en mannenjasjes worden vervaardigd. De term baai leeft voort in de streekdracht.

Relevante tijdvakken