Struikelen over de tollen

Tijdens de Republiek stelde het vervoer per as weinig voor. De schaarse landwegen waren kwetsbaar door de zachte ondergrond en dienden voornamelijk als verbinding tussen de trekvaarten.
Tolhek op de weg van Nijmegen naar Beek en het Duitse Kleef in 1925.
[klik voor vergroting]
Alles bijeen beschikte het land in 1800 over een schamele 200 kilometer verharde weg. Onder koning Willem I (1772-1843) begon daar verandering in te komen. Het Rijk legde nieuwe wegen aan, gefinancierd uit leningen die door het heffen van tol werden afgelost.

Particulieren werden aangemoedigd hetzelfde te doen. Gevolg was dat het wegverkeer in de 19de eeuw voortdurend moest stoppen voor doorgaans dure tolhekken. Voor een paard bijvoorbeeld moest in 1833 een stuiver worden betaald, voor een hondenkar drie cent en voor een rijtuig met vier wielen liefst 20 cent.

Begrijpelijk dat door de komst van spoor- en tramwegen - die bovendien veel sneller waren - het verkeer over de weg aanzienlijk afnam. Zo liepen de tolinkomsten op de weg Den Haag-Haarlem, na de aanleg van de spoorlijn tussen beide steden in 1843, met 70 procent terug.

Op de foto rechtsboven: tolhek op de weg van Nijmegen naar Beek en het Duitse Kleef in 1925. In 1929 werd deze particuliere tol door het Rijk afgekocht.

1 april - Brielle bevrijd

1572 - De geuzenadmiraal Lumey nam in 1572 de stad in en verjoeg de Spaanse belegeraars. Op 1 april verloor Alva zijn Bril. Het is de dag van de aprilgrappen waarop men elkaar probeert te foppen.