Volksgeneeskunst en magie

Alruin (Mandragora officinalis)De volksgeneeskunst heeft in de loop van de tijd een belangrijke rol gespeeld, en in veel landen is dat nog steeds het geval. Deze vorm van geneeskunst (niet te verwarren met kwakzalverij en alternatieve geneeskunde) omvat alles wat leken zelf kunnen doen om ziekten of wonden te genezen.

 

Kruiden, bepaalde vloeistoffen en brouwsels van curieuze ingrediënten als spinnen, adders, slakken en aarde speelden in de volksgeneeskunst een belangrijke rol. Ze werden gebruikt op grond van de traditie. Kenmerkend voor de volksgeneeskunst was het magische aspect ervan.

 

Een goed voorbeeld is de alruin (Mandragora officinalis). De wortel van deze nachtschade, die enigszins de vorm heeft van een mens (zie tekening), gold als potentieverhogend en als pijnstiller. Dat laatste klopt; wetenschappelijk is aangetoond dat de alruinwortel verdovende bestanddelen bevat.

Alruin (Mandragora officinalis)Volgens het volksgeloof groeide de plant alleen op plaatsen waar ooit een galg had gestaan en was ze ontsproten uit het lijkvocht van een gehangene. Zélf de alruinwortel uit de grond halen was gevaarlijk; de gruwelijke schreeuw die daarbij klonk kon een mens het leven kosten. Vandaar dat men daarvoor honden gebruikte. Op de afbeelding hieronder de titelpagina van het Kruydtboek van Petrus Nylandt uit 1670.

De titelpagina van het Kruydtboek van Petrus Nylandt uit 1670.

Leidse lokkertjes

1595 - De stad Leiden laat goede huizen bouwen als lokkertje om arbeiders naar de stad te trekken. Deze woningen worden beschouwd als een eerste vorm van sociale woningbouw.