3 Stoom

foreign

Nederlandse tabak met dank aan Sumatra door Fabian de Bont

p.753---Veld-met-hoge-tabaksplanten-Sumatra

Veld met hoge tabaksplanten, ca. 1885-1900

Lodwigsburg Plantage, Sumatra. Bron: Rijksmuseum

“Een Hollander zonder pijp zou een nationale onmogelijkheid zijn. Een stad zonder huis, een toneel zonder acteur, een lente zonder bloemen,” constateert een Engelsman tijdens een bezoek aan de zeventiende-eeuwse Republiek. Nederland en de sigaar kennen een lange traditie. In de negentiende eeuw bereikt deze een hoogtepunt. Het roken van tabak is dan niet alleen een genotsmiddel, maar ook een product van stand - roken is chique, maar wordt ook onder armeren steeds populairder. Rond 1850 telt alleen de stad Kampen alleen al vijfendertig sigarenfabrieken. Tabak, die werd aangevoerd vanuit plantages op Sumatra. Geen Hollandse sigaren zonder de tabak uit Nederlands-Indië.

Van experiment thuis…


Waar vochten die Nederlanders in de negentiende eeuw in ‘den Oost’ eigenlijk voor? Van oudsher waren er de specerijen, maar later ook suiker, indigo en natuurlijk koffie. En er kwam een nieuw product bij: tabak. In de zeventiende eeuw proberen de Nederlanders nog zelf ‘om met Godes hulp tabasco in dese lande te telen’. In eerste instantie lukt dat. Snuiftabak wordt samen met de kleipijp de populairste vorm van tabaksconsumptie. Roken wordt flink gepropageerd en begint aan een opmars. Overheden houden het niet tegen, het is immers een lucratieve bron van inkomsten. Net als bij zout, suiker en bier – kunnen er accijnzen op worden geheven.

De geur van de Republiek was de geur van tabak

Historicus Simon Schama over de Nederlanders en hun tabak
v.022---tabak

…naar productie overzee


Maar al snel blijkt dat het werk in de sigarenwerkplaatsen in Nederland niet zonder risico is. Om de tabak in het vochtige Hollandse klimaat te laten drogen moeten er vaak vuurpotten worden aangestoken. In veel tabaksboerderijen breekt brand uit - menig schuur fikt af. De productie van het halffabrikaat tabak wordt begin negentiende eeuw verplaatst naar de koloniën. Daar is het klimaat warmer en hoeft de vuurpot niet te branden. De tropische zon droogt de tabaksbladeren op een natuurlijke manier. Daarnaast blijkt dat de grond in Nederlands-Indië uniek is. De grond op Sumatra, vooral rondom de stad Medan, zorgt voor een bijzonder kruidige smaak aan de tabak. Tot op de dag vandaag ongeëvenaard.

Rijk én arm


In de loop van de negentiende eeuw wordt de sigaar populair. Eerst bij de Britse bovenklasse, maar al snel nemen de Nederlanders het over. Het begint in sjieke herensociëteiten waar ministers, heren van adel, maar ook de gegoede burgerij graag een rokertje opsteken. In de loop van de eeuw kunnen ook de arbeiders zich een sigaar veroorloven. Pas na de Eerste Wereldoorlog zou de sigaar verslagen worden door de sigaret.

p.734---HQ---Aanrijgen-van-tabaksbladeren-in-droogschuur-op-Sumatra

Aanrijgen van tabaksbladeren, ca. 1900-1920

Droogschuur op Sumatra. Bron: Rijksmuseum

De vraag stijgt


Tabak is een groeimarkt. Met dank aan de aanvoer uit Nederlands-Indie schieten sigarenfabrieken in Nederland als paddenstoelen uit de grond. Vooral Eindhoven, ‘Le ville fumée’ (de gerookte stad), en Kampen worden echte sigarensteden. De productie wordt flink opgeschroefd. Bij de sigarenfabriek van Justus van Maurik in Amsterdam werken er in 1871 al meer dan 130 mannen en vrouwen. En het zouden er alleen maar meer worden.


Op de plantage


In het laatste kwart van de negentiende eeuw stijgt de tabakscultuur in Nederlands-Indië tot grote hoogten. Door de vraag in Europa wordt op Java en Sumatra de Deli-Maatschappij opgericht door Jacob Nienhuys(Rhenen, 15 juli 1836 - Bloemendaal, 27 juli 1927) was de eerste Nederlandse tabaksplanter in het voormalig Nederlands-Indië waar hij in 1863 aankwam. Hij was in 1869 de oprichter van de Deli Maatschappij. Als zodanig was hij de grondlegger de Nederlandse tabakscultuur aan Sumatra's Oostkust, het latere Noord-Sumatra. en Peter Wilhelm Jansen(Wangerooge, 8 juli 1821 - Amsterdam, 4 november 1903) was een Nederlands ondernemer en filantroop. Hij was een van de oprichters van de Deli Maatschappij.. Zij gaan het land cultiveren. Door het werk van de Deli-Maatschappij krijgt de stad Medan op Sumatra een enorme impuls. Ze wordt één van de grootste leveranciers van tabak ter wereld. Veel Nederlandse sigarenmakers kijken met ontzag naar het werk van de maatschappij op de Indische eilanden.

Met groote belangstelling heb ik die fabriek bezichtigd en mij verwonderd over de handigheid, waarmeê de Javaansche mannen en vrouwen de sigaren van uit Manila geïmporteerde tabak rollen. Op hun hurken zittend, maken zij op een op den grond liggende plank de verschillende sigaren. 't Is vreemd om te zien dat alle verdere werkzaamheden, zooals kistjesplakken, sigaren sorteeren, inpakken, merken, enz. op den grond worden verricht, maar wijl de Javaan slechts op zijn hurken zittend op zijn gemak is en 't liefst den grond tot tafel gebruikt, laat men hem werken zoals het hem 't geriefelijkst is. (…) Dat de manila-sigaren-industrie te Semarang niet gering te achten is, blijkt uit de omstandigheid, dat ongeveer driehonderd werklieden in de fabriek hun brood vinden.

Sigarenfabrikant Justus van Maurik op zijn reis door Nederlands-Indië, 1897

In 1889 telt alleen de regio Medan al 170 tabaksondernemingen. Om de kwaliteit van het land in stand te houden wordt er slechts eens in de acht jaar tabak verbouwd. In de tussentijd ligt het land braak of gebruiken de Indiërs het voor rijstbouw. Maar ondanks de stijgende vraag blijft het productieproces - tot op de dag van vandaag - ambachtelijk.

Meer over Nederlands-Indië in aflevering 12 van De IJzeren Eeuw: ‘Ten oorlog!’. Vanaf vrijdag 19 juni 2015 te zien om 21.05 uur op NPO 2 of op www.npogeschiedenis.nl/ijzereneeuw