Place de L'Opera: Koor en orkest sieren DNO’s Les Troyens

15-04-2010

Door Jordi Kooiman: In de grootse productie van Les Troyens van De Nederlandse Opera zijn het vooral het DNO-koor en het Nederlands Philharmonisch Orkest die indruk op mij maken. Zij geven Berlioz’ lange opera vlees en bloed, terwijl de regie van Pierre Audi het daar juist laat liggen.

Als je in één woord wil weten hoe de DNO-reprise van Les Troyens is, zeg ik: lang. Je schuift rond etenstijd aan in Het Muziektheater en loopt pas ruim vijfeneenhalf uur later weer naar buiten. En helaas, het voelt niet alsof de tijd om vliegt.

De enscenering van Pierre Audi was voor het eerst in 2003 te zien en wordt deze maand herhaald door DNO. De mythische proporties van de geschiedenis van het paard van Troje en het vervolg daarop, de liefdesaffaire tussen Dido en Aeneas, heeft Audi naar mijn idee knap in zijn productie vormgegeven. Met grootse decors en een overweldigende lichtregie ontbreken spektakel en massascènes niet.

Helaas zijn er binnen dat grootse kader maar weinig mensen van vlees en bloed te vinden. Audi heeft het verhaal zodanig geabstraheerd dat de karakters en hun ontwikkeling naar de achtergrond schuiven. Een gemis, want sterk acteerwerk en meeslepende personages zijn naar mijn idee onmisbaar in een opera – helemaal als die zo lang duurt.

Wat ook niet echt helpt, is dat het ballet van Amin Hosseinpour en Jonathan Lunn nogal kunstmatig overkomt. De ‘technobewegingen’ van de dansers zijn weliswaar knap op de muziek afgestemd, maar hinderen vaak de voortgang van het verhaal. En datzelfde geldt voor de merkwaardige gebaren van de koorleden. Het is mij te ‘geregisseerd’ om tot de verbeelding te kunnen spreken.

 

Maar gelukkig, koor en orkest spreken wel tot de verbeelding. En hoe. Koordirigent Martin Wright had het al beloofd in de trailer van de productie: het koor speelt de hoofdrol in Les Troyens. De hele avond door zorgt de uitstekende groep zangers en zangeressen dan ook voor fraaie momenten.

Weergaloos is bijvoorbeeld de slotscène van het eerste deel, als de vrouwen van Troje collectief zelfmoord plegen. In perfecte harmonie geeft het vrouwenkoor dat deel een zeer dramatisch einde.

De mannen op hun beurt hebben onder meer een groot aandeel in het ontroerende slot van het tweede deel van de opera, wanneer ze als priesters van Pluto op doordringende wijze de zelfmoord van Didon begeleiden.

Het Nederlands Philharmonisch Orkest geeft ondertussen onder leiding van John Nelson een nauwkeurige, non-stop boeiende kijk op Berlioz’ partituur. Soms is het orkest een en al dreiging, soms zachte en tedere ontroering. Soms klinken er prachtige instrumentale solo’s, soms zit de schoonheid vooral in het geheel. Een veelkleurigheid en veelzijdigheid die de opera muzikaal gezien geen moment saai maakt.

De solisten vind ik van wisselend niveau. In het eerste deel zijn er fraaie optredens van Jean-François Lapointe als Chorèbe en Eva-Maria Westbroek als zijn verloofde, de profetes Cassandre. Hoewel ik niet heel veel ontwikkeling in haar karakter bespeur, vind ik dat Westbroek de gevoelens van haar personage overtuigend, met grootse klank, uitdrukt.

De echte opvallers in het tweede deel vind ik de twee tenoren Greg Warren (Iopas) en Sébastien Drof (Hylas). Hun rollen zijn niet zo groot, maar ze vallen beide op door hun lyrische, vloeiende en gemakkelijke zang.

Het liefdespaar Didon (Yvonne Naef) en Énée (Bryan Hymel) overtuigt me slechts gedeeltelijk. Het is niet te merken dat de twee een gepassioneerde liefde voor elkaar voelen. Ook vocaal niet. Naef is naar mijn idee niet subtiel genoeg om ‘liefkozend’ over te komen en persoonlijk vind ik de lichte, snel vibrerende stem van Hymel niet altijd even goed passen bij de held die hij vertolkt.

In de slotakte doen zowel Naef als Hymel echter erg mooie dingen. Hymel geeft met veel expressie zijn wanhoop weer, terwijl Naef indruk maakt met haar lange solo waarin ze eerst Énée vervloekt en vervolgens berust in haar dood.

Vijf uur opera zijn dan al verstreken, maar ik zit weer op het puntje van m’n stoel. Dat is het mooie van deze Troyens: het verhaal mag dan soms wat sloom en statisch gebracht worden en een enkele knikkebol is misschien onvermijdelijk, maar vanwege het vele muzikale genot zou ik toch echt de hele avond blijven zitten.

Les Troyens is tot en met 2 mei 2010 nog zes keer te zien in Het Muziektheater in Amsterdam. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Bron: Place de L'Opera