Reactie van het MCO en Jaap van Zweden op: Omroeporkesten vrezen extra bezuinigingen nieuw kabinet

17-09-2010

Kees Dijk, manager van de Radio Kamer Filharmonie en Radio Filharmonisch Orkest reageert op het artikel in de Volkskrant van deze week:

"Mr Jan Willem Loot, voormalig directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest en thans artistiek directeur van het Orchestre National de France, alsmede lid van de Raad van Toezicht van het Gelders Orkest, wordt sprekend opgevoerd in het artikel (VK 14/9/10) “omroepen vrezen extra bezuinigingen nieuw kabinet”. De heer Loot laat vanuit Parijs zijn licht schijnen over de omroepensembles en doet daar een paar opmerkelijke uitspraken. Zo stelt hij als “autoriteit in de Nederlandse Muziekwereld” onomwonden dat met name het Radio Filharmonisch Orkest in normaal vaarwater zou zijn gekomen en zich derhalve niet meer van andere orkesten zou onderscheiden. Kennelijk wordt het zicht op de reële bijdrage van onze ensembles aan het Nederlandse muziekleven door de afstand tussen Parijs en Nederland enigszins vertroebeld. Anders is deze uitspraak van de heer Loot niet te verklaren. Repertoire analyses van de afgelopen jaren nl laten zien dat onze ensembles nu juist wel veel meer dan andere orkesten eigentijds en weinig gespeeld repertoire uitvoeren. Dit wordt ook onderschreven door de Raad voor Cultuur. Natuurlijk, voor het cultiveren van een optimale speelcultuur moeten, gedoseerd, ook stukken uit het zogenaamde ijzeren repertoire op de lessenaars staan. Dit repertoire wordt overigens altijd in een onderscheidende context (t.o.v. de landelijke orkesten) geplaatst door de artistiek leider (Kees Vlaardingerbroek) van de omroepseries. Als iemand zich daar van bewust moet zijn, is het Jan Willen Loot. Kortom, een discussie over de omroepensembles gaan wij niet uit de weg, maar dan wel op basis van de juiste data en niet van een getroubleerde beeldvorming."

Lees verder voor Jaap van Zweden en het bewuste artikel;

 

De opmerkingen die Jan Willem Loot zich permitteert in de Volkskrant van 15 September jl dwingt mij
als chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest en voormalig chef van de Radio Kamer
Filharmonie tot een reactie. Hij verkondigt onwaarheden die mogelijk het Nederlandse klassieke
muziekleven in gevaar brengen.
Aldus Loot:
‘Het Radio Filharmonisch Orkest heeft onder leiding van Edo de Waart en Jaap van Zweden
geprobeerd Mahler en Bruckner mooier te spelen dan het Concertgebouworkest. Ze hadden zich
beter kunnen onderscheiden met het uitvoeren van bijzonder repertoire, bijvoorbeeld muziek uit het
begin van de 20ste eeuw, zoals Schönberg, en van Nederlandse componisten.’
De afgelopen 5 jaar dirigeerde ik bij voornoemde orkesten werken van de Nederlandse componisten
Tristan Keuris (6 verschillende werken), Hans Kox (2 symfonieën), Hans Henkemans, Robin de Raaff,
Peter Jan Wagemans (de opera ‘Legende’), Klaas Torstenson, Lex van Delden, Michel van der Aa,
Otto Ketting, Hendrik Andriessen (meerdere werken), Henk Badings, Ton de Leeuw en Rudolf Escher.
Daarnaast hebben wij ons (naast de werken uit het begin van de 20e eeuw van Schönberg, Berg en
Webern) ook gestort op moderner repertoire van o.a. Salonen, Carter, Berio, Dallapiccola, Rihm,
Nono, Adams (John en John Luther), Chin, Hendrickx, MacMillan, Raskatov en Pärt.
Dit is maar een kleine greep uit het hele onderscheidend repertoire dat het RFO en de RKF hebben
uitgevoerd in de afgelopen jaren.
Van de bekendere componisten voerden wij nog niet eerder in Nederland uitgevoerde werken op
zoals Barber’s opera Vanessa en Kulervo van Sibelius. Veel van de genoemde Nederlandse
composities waren wereldpremières. Duidelijk mag zijn dat onze blik niet louter gericht was op de
Bruckners en Mahlers.
Extra wrang is de context dat deze uitvoeringen tot stand zijn gekomen vanuit een situatie die de
overheid bij mijn aanstelling als chef-dirigent bij het MCO had gesteld: bezuinig 100 musici weg bij de
orkesten. Een exercitie, die ik samen met directeur Anton Kok heb uitgevoerd, en waar ik persoonlijk
nachten cq weken niet van heb kunnen slapen.
Dat uitgerekend Jan Willem Loot met deze onjuistheden probeert om deze orkesten schade toe te
brengen, is niet alleen een klap in het gezicht van mij persoonlijk maar ook voor alle musici en hun
gezinnen die dagelijks alles van zichzelf geven.
Het is spijtig dat ik deze brief moest sturen, maar vind het gênant om in het buitenland te moeten
uitleggen wat de voormalige directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest in zijn eigen land
aanricht.
Jaap van Zweden
Chef dirigent Radio Filharmonisch Orkest
Voormalig chef dirigent Radio Kamer Filharmonie


Volkskrant 14september 2010:

AMSTERDAM - Onder de drie omroeporkesten en het Groot Omroepkoor heerst onrust omdat zij worden genoemd als mogelijk doelwit van de bezuinigingen van het nieuwe kabinet. Het Muziekcentrum van de Omroep zou met een budget van 31 miljoen euro per jaar een groot deel van 100 miljoen extra aan bezuinigingen moeten leveren die VVD en PVV zouden willen doorvoeren bij de Publieke omroep.

'Kabinet wil kwart minder cultuursubsidie'
Onder het Muziekcentrum vallen het Metropole Orkest, het Radio Filharmonisch Orkest, de Radio Kamer Filharmonie, het Groot Omroepkoor en de muziekbibliotheek van de omroepen. Vijf jaar geleden is bij een ingrijpende reorganisatie al ruim 20 procent op het budget bezuinigd, waarbij tachtig musici hun baan verloren.

Het Muziekcentrum is sindsdien een andere weg ingeslagen en richt zich in de repertoirekeuze op hedendaagse muziek en nieuwe, vaak in opdracht geschreven composities van Nederlandse componisten. De Raad van Cultuur onderschreef deze zomer deze ‘avontuurlijke en onderscheidende repertoirekeuze’ en de ambitie van het Muziek Centrum ‘het muziekknooppunt’ van het Nederlandse muziekleven te zijn.

Uit de tijd
Niet iedereen ziet de toegevoegde waarde van de orkesten. Ze zijn uit de tijd, vindt Jan Willem Loot, artistiek directeur van het Orchestre National de France in Parijs en autoriteit in de Nederlandse muziekwereld. ‘Ze zijn in normaal vaarwater terechtgekomen en onderscheiden zich niet van andere orkesten. Met uitzondering van het Metropole Orkest, want dat is uniek als enige uitvoerder van lichte muziek. Het Radio Filharmonisch Orkest heeft onder leiding van Edo de Waart en Jaap van Zweden geprobeerd Mahler en Bruckner mooier te spelen dan het Concertgebouworkest. Ze hadden zich beter kunnen onderscheiden met het uitvoeren van bijzonder repertoire, bijvoorbeeld muziek uit het begin van de 20ste eeuw, zoals Schönberg, en van Nederlandse componisten.’

Radio-orkesten en het Groot Omroepkoor stammen uit de tijd van voor de geluidsopnamen, toen concerten alleen in zalen en via de radio te beluisteren waren. Dat ze na de uitvinding van de bandrecorder zijn blijven bestaan, is omdat ze een eigen plek in het landelijke orkestenbestel hebben opgebouwd, zegt een woordvoerder van het ministerie van OCW. ‘Het MCO is met zijn concerten de ruggengraat van Radio 4.’

Matinee
Artistieke en commerciële successen van de omroeporkesten zijn de NTR-matinee (voorheen VARA-matinee) op zaterdag in het Concertgebouw in Amsterdam en de AVRO-ochtendconcerten op zondag. Joop Daalmeijer, directeur van NRT, vindt dat de omroeporkesten vanwege hun unieke repertoirekeuze voor nieuwe muziek wel degelijk bestaansrecht hebben. De sterke binding met de omroepen, die het artistieke leiderschap hebben, maakt dit juist mogelijk, stelt hij.

Dat de omroeporkesten nu onderscheidend willen zijn met nieuw en Nederlands repertoire en daarin leidend willen zijn, noemt Loot echter ‘rijkelijk laat’. ‘Er zijn naast het mediabudget meer bezuinigingen te verwachten in de kunstsector.’ Een zelfstandig voortbestaan buiten de omroepen om is volgens hem daarom niet te verwachten.

Ideeën die circuleren, zoals een vaste basis voor het Radio Filharmonische Orkest in de stad Utrecht, vindt Loot onlogisch, omdat 25 jaar geleden om financiële redenen het Utrechts Symfonie Orkest juist werd opgeheven. De succesnummers van de omroeporkesten, zoals de matinees in het Concertgebouw, kunnen volgens hem blijven voortbestaan.

‘Ik pleit niet voor opheffing van de orkesten, maar als omroeporkesten zijn zij niet meer van deze tijd. Als ze voortbestaan, moet er een hoop gebeuren aan de programmering’, aldus Loot.