Chinezen en Nederlanders kopieerden elkaars porselein.
De VOC nam in de zeventiende eeuw Chinees porselein mee terug van hun reizen uit de Oost. Nederlanders waren daar erg van onder de indruk en de vraag ernaar steeg dan ook snel. Porselein is een zeer hard gebakken, maar fijn en dun aardewerk, vervaardigd uit kaolien (ook wel porseleinaarde genoemd), vermengd met veldspaat en kwarts. Deze porseleinaarde was niet te verkrijgen in Nederland. Dat was jammer, want porselein werd al gauw heel populair in de Republiek. De liefhebbers bleven echter aangewezen op dure import. Delftse Majolica-bakkers slaagden er echter in een goedlijkende imitatie te maken. Aardewerk dat in de volksmond ‘Delfts Blauw’ werd genoemd. Eerst waren het kopieën van het Chinese porselein, maar later ontwierpen ze ook hun eigen aardewerk. De modellen werden steeds Europeser, maar ook de schilderingen op het aardwerk toonden vaker Westerse taferelen. De Chinezen op hun beurt maakten ook door de VOC kennis met Nederlands aardewerk. Weliswaar op een kleinere schaal, maar de Chinezen maakten het Delfts aardewerk na. Zo zijn er typisch Nederlandse haringschaaltjes gevonden in De Oost. Meer info: - Marion s. van Aken-Fehmers (1999), Delfts aardewerk. Geschiedenis van een nationaal product, Zwolle en Den Haag - Gelder, R. van, Wagenaar, L. (1988), Sporen van de Compagnie. De VOC in Nederland, Amsterdam - http://www.delftsaardewerk.nl/ - http://voc-kenniscentrum.nl/prod-porselein.html
|