De uitvergrote wreedheid

Op de spotprent is te zien hoe de jurist profiteert, terwijl de tweepartijen om de koe strijden.
[klik voor vergroting]
Denkend aan middeleeuwse straffen zien velen de bloedigste taferelen voor zich: afgehakte hoofden, verminkte en geradbraakte lichamen, afgesneden oren, neuzen en lippen, geblakerde lijken op de brandstapel en gillende slachtoffers die worden ondergedompeld in ketels met kokend pek.

Toch is dit een vertekend beeld. Wie leest in middeleeuwse keur- en wetboeken schrikt inderdaad van de zware en in onze ogen zeer wrede straffen. Maar net als in ons Wetboek van Strafrecht gold ook toen dat het om maximum straffen ging. Ook de middeleeuwse rechter had alle vrijheid van die maxima af te wijken en een milder vonnis te vellen.

Deed hij dat niet, en koos hij voor de zwaarste strafmaat, dan werd dat door de kroniekschrijvers als opmerkelijk beschouwd en genoteerd. Net als nu was het ook toen verleidelijk alles wat afweek van het normale vast te leggen en het alledaagse onvermeld te laten omdat het de moeite van het noteren niet waard leek.

Latere auteurs raadpleegden deze kronieken en hadden op hun beurt de neiging de vermelde uitzonderingen tot regel te verheffen. Met de wreedheid van de opgelegde straffen viel het in feite wel mee, ook al omdat de middeleeuwse rechters liever geld zagen dan bloed. Aan het laatste hadden zij niks, aan het eerste wel omdat ze een deel van de boete in eigen zak mochten steken.

Een keuze tussen lijfstraf en boete was in voorkomende gevallen dus snel gemaakt. Op de spotprent is te zien hoe de jurist profiteert, terwijl de twee partijen om de koe strijden.


Verder lezen:
Trevor Dean, hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de University of Surrey Roehampton in Londen, schreef in 2001 Crime in Medieval Europe: 1200-1550. Daarin haalt hij een studie aan naar de strafpleging in Amsterdam in de vroeg-moderne periode van P. Spierenburg.

Spierenburg concludeert, evenals andere onderzoekers, dat in de late Middeleeuwen sprake is van afschuw van bloedvergieten bij bestraffingen. Stadgenoten werden vaak gespaard en voorbeelden werden gesteld met buitenstaanders, met name ongetrouwde jongemannen uit de lagere klasse afkomstig uit "niet gevestigde, marginale groepen".

Trevor Deans boek is in het Nederlands verschenen als Misdaad in de Middeleeuwen, Pearson Education, Amsterdam 2004, ISBN 90-430-0950-4. De studie van Spierenburg heet The spectacle of Suffering: Executions and the evolution of Repression (Cambridge, 1984).

melaats

1413 - Graaf Willem IV van Holland en Zeeland verordonneert dat ieder die verdacht wordt van melaatsheid zich officieel moet laten schouwen (onderzoeken) in het Haarlemse leprozenhuis. Was het onderzoek positief, dan kreeg de zieke een ‘vuilbrief’ mee. die gaf hem het recht te bedelen of een gratis verblijf in een leprozenhuis. Melaatsen moeten voreger opvallend gekleurde kleding dragen - vaak geel, in de Middeleeuwen de kleur van schande - en met een klepper hun nadering aankondigen zodat iedereen zich snel uit de voeten kon maken. Bovendien moest hij een stok meevoeren, daarmee kon hij aanwijzen wat hij wilde hebben; aanraken mocht hij niets.