De corrupte praktijken van Cornelis Musch

In de tijd van Cornelis Musch had corruptie een andere betekenis dan nu.

 
Satirische voorstelling van de Hollandse politiek, Adriaan Pietersz van de Venne, Rijksmuseum Amsterdam.
In het Den Haag van de zeventiende eeuw was het heel gebruikelijk dat ambtenaren zich lieten betalen door particulieren. Zij verdienden niet slecht, maar ze konden iets extra’s wel gebruiken. En dus lieten ze zich niet alleen betalen voor geleverde diensten, maar kregen ze ook wel eens een gift om de betrekkingen te bevestigen, vergelijkbaar met een relatiegeschenk. Hoeveel ze mochten aannemen was vastgelegd in regels. Alleen namen sommige ambtenaren, zoals Cornelis Musch, het wat minder nauw met de gangbare regels.

Cornelis Musch werd ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) griffier van de Staten-Generaal. Hij had veel profijt van die oorlog, speelde hier een ‘bemiddelende’ rol in en ontving daar veel geld voor. Na de oorlog stopten zijn extra inkomsten echter niet. Hij vond altijd wel een manier om aan geld te komen.

Hij kopieerde Raadsstukken, paste resoluties aan en door zijn dossierkennis wist hij de raadsleden te bespelen en te intimideren om ze de juiste richting op te krijgen. Ook bemiddelde hij bij het vergeven van belangrijke ambtelijke posten. Legendarisch is het verhaal van een vrouw die bij Musch thuis kwam om hem om een baan te vragen voor haar echtgenoot. Daarop vroeg Musch haar wat er in zijn kamer ontbrak. Een aantal dagen later kwam de vrouw terug met de ontbrekende kussens en kleden. Maar ondanks deze geschenken ging de baan aan de neus van haar man voorbij.
 
Dat Musch lang weg kon komen met zijn corrupte gedrag, kwam door zijn bijzondere positie. Allereerst was hij de schoonzoon van één van de hoogste bestuurders van het land: Jacob Cats (1577-1660) en adviseur van stadhouder Willem II (1626-1650). Daarnaast had hij een zeer lange diensttijd. Twintig jaar zat hij op dezelfde post en hij kende daardoor de ontwikkelingen binnen de Staten-Generaal beter dan wie ook. Hij kon minder ingewijde mensen makkelijk misleiden.

 
Het kantoor van de advocaat, Pieter Bloot, Rijksmuseum Amsterdam. 
Daar komt bij dat er sprake was van een echte bureaucratie. Musch werd omringd door tientallen solliciteurs, agenten en andere bemiddelaars. Het was een ondoorzichtig netwerk. Bovendien was de administratie op het Binnenhof niet gestandaardiseerd zoals nu. Ambtenaren mochten op hun eigen manier rapporteren en archiveren, hele pakken papier lagen gewoon bij hen thuis. Het was vaak ook niet duidelijk wie waar verantwoording voor af moest leggen. Zo kon het dus gebeuren dat Cornelis Musch jarenlang de hoofdrol speelde in één van de grootste corruptieschandalen van zijn tijd.

Toen de politieke verhoudingen veranderden na de dood van Willem II besloot men een onderzoek in te stellen naar Cornelis Musch en andere weinig integere ambtenaren. Musch wist echter zijn straf te ontlopen. Kort voor de start van het onderzoek overleed hij in 1650 onder mysterieuze omstandigheden. Onduidelijk is of hij een natuurlijke dood stierf of zelf uit angst een uitweg koos voor zijn vervolging.

Na zijn dood schreef Joost van den Vondel het volgende hekeldicht over hem:

GRAFSCHRIFT, OP EEN MUSCH
Hier leit de Hofmusch nu en rot,
Zij broeide slangen in haar pot;
Lijcesters en Duc d'Alb's gebroed:
Zij scheet de vrijheid op de hoed,
De schoonste Steden op het hoofd,
Zij schon en at al 't lekker ooft;
Zij pikten, zonder schrik of schroom,
De schoonste kerssen op den boom;
Zij vroeg na kluit-boog, klap, noch knip;
Zij kon den Moolek op een stip;
Zij vloog de Meester van de hand,
En speelde met de macht van 't Land;
Zij bersten aan een Spinnekop,
Dewijl zij dronk, en sprak; Dit sop
Bekomt mij zeker niet te wel;
De rest geeft Aarssen en Kapel.

Meer info:

  • Alberts, A., Een venster op het Buitenhof. Amsterdam: G.A. van Oorschot 1987
  • Japikse, N., 'Cornelis Musch en de corruptie van zijn tijd.' In: De Gids, 1908, 1.
  • Knevel, P., Het Haagse Bureau. Zeventiende-eeuwse ambtenaren tussen staatsbelang en eigenbelanAmsterdam: Prometheus/Bakker 2001.
  • Het hekeldicht van Vondel op www.dbnl.org

hoepelrok

1856 - Introductie van de stalen crinoline, een aantal aan elkaar bevestigde hoepels ter ondersteuning van de hoepelrok. Het sterke en soepele staal vervangt het breekbare walvisbalein.

Relevante tijdvakken