De voorronde via De Volkskrant en De Morgen is voorbij. Uit de inzenders met de beste resultaten worden 30 deelnemers uit Nederland en Vlaanderen geselecteerd voor deelname aan Het Groot Dictee der Nederlandse Taal in de Eerste Kamer.
De uitslag van de voorronde wordt op 7 december bekendgemaakt. Om deze tijd te overbruggen publiceren we de overwegingen van de winnaar uit 2010:
"Men is er weer in geslaagd in de zinnen een paar woorden op te nemen waar in het kringetje van 'dicteetijgers' een levendige discussie over is losgebarsten: vintage en messing.
Ik heb zaterdagnacht meteen een e-mail gestuurd naar mijn dicteekompanen:
"Vrienden, om jullie een beetje in de war te maken: zin 8, vintage model. Onderstrepen of niet? De feiten:
1. Vintagemodel staat niet als zodanig in het Groene Boekje, dus je kunt niet zonder meer vintage model als fout onderstrepen omdat het vintagemodel zou moeten zijn. Als iets niet in het Groene Boekje staat, moet je spellen zoals het in Van Dale staat, maar daar staat vintagemodel ook niet als zodanig in. Dan moeten we het doen met algemene regels en aanknopingspunten die wél in het Groene Boekje (en eventueel Van Dale) staan.
2. In het Groene Boekje staat vintage alleen als zelfstandig naamwoord: de vintage. Je kunt op basis daarvan vinden dat het vintagemodel moet zijn omdat het Groene Boekje vintage niet als bijvoeglijk naamwoord beschouwt. De samenstelling vintagemodel is dan de enig juiste optie. Dus moet vintage model worden onderstreept.
3. In Van Dale staat vintage niet alleen als zelfstandig naamwoord, maar ook als bijvoeglijk naamwoord, met als voorbeelden o.a. vintage port en vintage kleding. Je kunt op basis daarvan vinden dat je, nu vintage niet als bijvoeglijk naamwoord in het Groene Boekje staat, dus moet spellen zoals het in Van Dale staat, en dat analoog aan de voorbeelden aldaar, die niet noodzakelijkerwijs limitatief zijn, vintage model een correcte spelwijze is. Dus moet dat niet worden onderstreept.
Wie het weet, mag het zeggen."
Voor beide vormen valt iets te zeggen, de naslagwerken geven geen uitsluitsel. Ik ben benieuwd wat bedoeld is en wat goed of fout gerekend wordt. Wat ik niet in mijn e-mail schreef, is dat ik in een goed voorgelezen dictee geen twijfel zou hebben als daar vintage()model in voorkwam. Dan zou je aan de klemtoon horen of het víntagemodel dan wel víntage modél moest zijn.
Een collega-dicteetijger (en niet de minste, namelijk een collega-Groot Dicteewinnaar) schreef: "Speelt die kwestie ook niet bij messing in de zin ervoor, misschien nog wel sterker, aangezien zelfs Van Dale hiervoor helemaal geen uitkomst biedt?"
Ik beken, ik heb bij messing olifanten geen moment getwijfeld en schrok daar dus van. Maar ik ben het natuurlijk meteen gaan opzoeken, en inderdaad: hij heeft een punt. De feiten:
1. Messing staat in het Groene Boekje alleen als zelfstandig naamwoord: het messing (metaal) en de messing (van een plank; die laat ik hier verder buiten beschouwing).
2. Messing staat in Van Dale ook alleen als zelfstandig naamwoord, in dezelfde twee betekenissen: het messing (geelkoper) en de messing (met uitleg over de veer aan een plank).
3. Messingen staat in Van Dale als apart lemma: (alleen attributief bijvoeglijk naamwoord) van messing gemaakt.
Ik kan niet anders dan concluderen dat op grond van deze feiten messing olifanten fout is en onderstreept moet worden. De juiste spelling is messingen olifanten. Of is er meer onder de zon? Waarom had ik geen enkele twijfel, waarom vond ik messing olifanten volkomen correct?
Ik vond vier andere bronnen:
i. De website Beter Spellen bespreekt in het hoofdstuk 'Weetwoorden', paragraaf 'gouden, plastic', de hoofdregel voor stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden en vermeldt onder het kopje 'Bijzondere gevallen': "Bij de volgende (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden wordt -en vaak weggelaten: voorbeeld o.a. "een messingen naamplaatje, meestal: een messing naamplaatje."
ii. Ook de Schrijfwijzer van Jan Renkema noemt uitzonderingsgevallen, waarbij het "materiaalwoord als bijvoeglijk naamwoord" fungeert: "Er bestaan echter ook combinaties met het materiaalwoord zonder -en, bijvoorbeeld een rotanmeubel. (...) Er zijn twee regels voor de spatie.
Als de combinatie één hoofdklemtoon heeft, komt er geen spatie (voorbeeld: een rótanmeubel), en als de combinatie twee klemtonen heeft, komt er wel een spatie (voorbeeld: een rótan túínmeubel)." Messing wordt door Renkema niet met name genoemd, maar past in deze categorie uitzonderingsgevallen.
iii. De Taaladviesdienst van Onze Taal geeft in zijn advies 'Pluche/pluchen knuffelbeest' een lijst voorbeelden van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden, met de toevoeging "Soms wordt het zelfstandig naamwoord (de stofnaam) onveranderd als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Het gaat dan vaak om nieuwere, niet-Nederlandse woorden". In de lijst voorbeelden 'een messing naamplaatje'.
iv. Ten slotte op Taaladvies.net: "Volgens de ANS kunnen van stofnamen over het algemeen bijvoeglijke naamwoorden gevormd worden met het onbeklemtoonde achtervoegsel -en. (...) Een aantal stofnamen (veelal nieuwere, vreemde woorden) worden echter in onveranderde vorm als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, onder andere aluminium, plastic, rubber." Onder andere, dus deze opsomming is niet limitatief. Messing past in deze categorie.
En, niet onbelangrijk, dit advies is van Taaluniversum, dus van de Taalunie. En de Taalunie, dat is het Groene Boekje, dat is de baas.
Dit soort muizenissen spoken rond in de hoofden van het selecte clubje 'dicteetijgers', ook wel 'dicteenomaden' genoemd. Ik ben een van hen, maar verder gaat het goed met me."
Pieter van Diepen (winnaar Groot Dictee 2010)
Naschrift: Deelde de jury de mening van de heer Van Diepen? Kijk snel, inmiddels is de uitslag van de Voorronde bekend!