NPO
NTR

Dertien en een half

 

[zin 1]
De dennen stonden in de rondte als een indiaanse tipi. We vlijden ons neer op de met zachte naalden beklede grond en keken naar de Grote Beer. 'Ik word later poëet,' meldde ik met een weids gebaar,
'ik ga verzen maken.'

 

[zin 2]
'Vindt je moeder dat goed?' vroeg Rob. 'Ik ben dyslectisch, ik schrijf alles fout.' Hij schreef het woord fout in de dennennaalden, zo fout als je het kunt schrijven. Zo: phaud.

 

[zin 3]
'Ik ga gevluchte kinderen helpen,' zei Wim, ' duizend-en-een zielenpieten.' Rob en ik waren er beiden stil van. We waren geenschlemielige jongens meer, maar eersteklaskerels, bijna macho's.

 


UITLEG - Met dank aan Anneke Neijt, hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de Radbouduniversiteit van Nijmegen, en auteur van dit juryrapport

 

[zin 1]
Dertien en een half staat niet in het woordenboek; twaalf en een half wel (in de Grote van Dale, bij koperen bruiloft). Je moet hier spaties gebruiken.
Dertienenhalf is wel aan elkaar.

 

rondte met dt. Het gaat hier om het woord rond met de uitgang te die je tegenkomt in woorden zoals hoog+te en diep+te.

 

indiaanse niet met een hoofdletter, want dit bijvoeglijke naamwoord verwijst naar het indianenvolk (en dat woord schrijf je ook niet met een hoofdletter).

 

tipi met twee maal een i. Een tipi is een spits toelopende indianentent van bizonhuiden.

 

vlijden met een lange ij en een enkele d, want het is de verleden tijd van vlijen. Hier is vlijden afgeleid van het hele werkwoord zich neervlijen ‘gemakkelijk gaan liggen’.

 

beklede heeft een enkele d en een enkele e. Deelwoorden die je als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, schrijf je zoals de bijvoeglijke naamwoorden. Bekleed - beklede dus net zo als wreed – wrede.

 

Grote Beer met hoofdletters, want het is de naam van het sterrenbeeld.

 

word eindigt op een d, want dat is de ik-vorm van worden. Vergelijk: werken - ik werk; kijken - ik kijk. Lastig, want wordt met dt komt vaker voor.

 

poëet (‘dichter’) schrijf je met een enkele o en een dubbele ee. Omdat de o en e samen de oe-klank kunnen zijn, moet je op de eerste e twee puntjes zetten (dat is het deelteken of het trema).

 

meldde is de verleden tijd van melden. Twee d’s, want stam meld plus uitgang de.

weids
 met ei, want het woord is van weide afkomstig (zoals aards van aarde).

 

[zin 2]
Vindt met dt, want het onderwerp is je moeder. Wanneer er had gestaan vind je dat goed? dan was je het onderwerp, en had je alleen een d moeten schrijven.

 

dyslectisch met een Griekse y, een k-klank die je als c moet schrijven, en de uitgang isch, i, s, c en h.

 

dennennaalden met twee maal een dubbele nn. Deze samenstelling kun je opsplitsen in dennen en naalden.

 

phaud is alleen fout gerekend als je hier de goede spelling gebruik, dus als je f, o, u, t schrijft. Goed zijn dus phaud of phuod of phuad.

 

[zin 3]
gevluchte is met een enkele t. Deelwoorden die je als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, schrijf je zoals de bijvoeglijke naamwoorden. Gevlucht – gevluchte dus net als echt – echte.

 

duizend-en-een betekent hier ‘heel veel’. In die betekenis schrijf je streepjes tussen de woorden. Als je het getal 1001 bedoelt, moet je spaties gebruiken in plaats van streepjes.

 

zielenpieten met een n achter het eerste deel, omdat je zielen buiten de samenstelling ook met een n moet schrijven.

 

beiden met een n, omdat dit woord naar mensen verwijst.

 

schlemielige schrijf je met s, ch, l. Het woord is afgeleid van schlemiel, dat ‘slappeling, slungel’ betekent.

 

eersteklaskerels aaneen. Samenstellingen van dit type staan niet in het Groene Boekje, wel in de Grote van Dale (zie bij het woord klasse, punt 7, waar de voorbeelden tweedeklasburger en eersteklasvertaling staan).

 

macho’s met ch, een enkele o en apostrof s. Dit is het meervoud van macho ‘mannelijke mannen, die indruk willen maken op vrouwen’.