NPO
NTR
17 december 2016

Glossolalie

 

Geen kladderadatsch, maar wat een gebakkelei over het Engels als academische voertaal en de virulente impact daarvan op de landstaal. Hier faalt elke conciliatie middels getoost met krambamboeli. Complicerende factor: de impardonnabele dociliteit van de Taalunie, toch gesubsidieerd om het Nederlands te protegeren, niet te abhorreren.

 

Men kan ook de hyperboreeërs op het perfide Albion ervan verdenken dat ze hun anorectische koloniale ambities willen revitaliseren door het idioom van de overzeese buren te infiltreren. Met anglicismen als boobytraps wordt alsnog een talig Angelsaksisch Gemenebest gecreëerd.

 

De vicedecaan van de bètafaculteit moge zonder restrictie voor verengelsing zijn, schrijver dezes is mordicus tegen. Als de Taalunie het Nederlands aan excavatie blootstelt, dan zal ik deze vijfde colonne attaqueren teneinde onze prachttaal voor dysthymie te behoeden.

 

De voorstanders bewieroken hypocriet deze internationalisering, onderwijl subcutaan blakend van commercialiteit. Het resultaat is hooguit een hybridisch Dunglish – glossolalie zonder zweem van religieuze extase.

 

Mijn gastheren zullen hierna wel een Groot Dictee in tot lingua franca geüpgraded steenkolenengels bestellen, riskerend dat tegenstanders van fossiele brandstoffen voor de Eerste Kamer komen demonstreren ten faveure van windturbines en fotovoltaïsche cellen.

 

Onze gevioleerde moerstaal kan nog qaly’s winnen via een didactisch angehauchte opiniepeiler die alle korte ei’s door lange wil remplaceren, daarmee zelf enigmatisch metamorfoserend tot stuttende pijler van een mening. Aldus kan ten langen leste de te steile helling naar een uitgebeende nationale stijl geslecht worden.