Pieter Saenredam, architectuurschilder

Pieter Saenredam, Nederlands meest beroemde architectuurschilder, werd op 9 juni 1597 geboren in Assendelft als zoon van de schilder en graveur Jan Saenredam.

Zijn vader was in zijn tijd heel beroemd, hij was de succesvolle leerling van een nog grotere meester: de graveur Goltzius. Ondanks zijn talent en succes woonde Pieters vader niet in Amsterdam of het nabij gelegen Haarlem, maar in het kleine Assendelft. Daar kreeg hij zeven kinderen waaronder de getalenteerde Pieter.

Toen de kleine Pieter tien was, overleed zijn vader en vertrok hij met zijn moeder naar Haarlem. Hij ging daar in de leer als graveur, zoals zijn vader dat ook deed toen hij een kleine jongen was. Maar zijn situatie was niet helemaal dezelfde als die van zijn vader...

Jan Saenredam had zijn gezin niet arm achtergelaten; door de verkoop van zijn prenten had hij aardig wat geld bij elkaar getekend. Bovenal had hij een fors deel van zijn spaargeld gestoken in één van de meest lucratieve handelsondernemingen van zijn tijd: de Verenigde Oost-Indische Compagnie. De VOC had het monopolie op de handel op Oost-Indië en de Stille Oceaan.

Carrière
Dankzij het VOC-aandeel van zijn vader was Pieter Saenredam de rest van zijn leven verzekerd van een behoorlijk dividend. De inkomsten waren genoeg om van te leven, ook als hij even geen schilderijen verkocht. Een groot verschil met andere kunstenaars om hem heen die moesten produceren om te leven.

In het begin van zijn carrière maakte Saenredam met name ontwerptekeningen voor gravures van verschillende onderwerpen. Zoals het beleg van Haarlem (1572-73) in vogelvlucht en de portretten van contra-remonstranten. In 1628 besloot hij zich echter te beperken tot het schilderen van één onderwerp: het kerkinterieur. Door zijn relatieve rijkdom kon hij zich veroorloven maandenlang aan een schilderij te werken.  

Kerkinterieurs
Hoewel architectuurschilderen in Nederland al sinds de 16e eeuw bestond, was Saenredam vernieuwend. Ten eerste schilderde hij alleen bestaande kerken, geen verzonnen gebouwen. Ten tweede gebruikte hij geen oude prenten en losse schattingen maar schilderde hij op basis van zijn eigen precieze berekeningen. Wat opvalt bij het oeuvre van Saenredam is dat hij slechts een handjevol gebouwen heeft geschilderd. In de eerste twintig jaar van zijn carrière schilderde hij alleen het stadhuis en de Sint-Bavo in Haarlem. 

Werkwijze
Hoe ging Saenredam te werk? Allereerst maakte hij een schets met de vrije hand. Hij noteerde de maten en afstanden van de belangrijkste elementen in zijn compositie. Thuis verwerkte hij zijn schets en aantekeningen en eventuele plattegrond. Daar bepaalde hij de ooghoogte van waaruit hij zou werken en het vluchtpunt voor het perspectief. Na het maken van de constructietekening, maakte Saenredam die op de achterkant zwart en legde hem op een geprepareerd paneel. Tenslotte drukte hij de lijnen met een stift door. Op die manier kon hij de tekening uitwerken tot een schilderij.

Literatuur en links:

stadsrechten

1143 - Deventer krijgt stadsrechten. Vanaf de 13de eeuw wordt dit voorrecht aan steeds meer steden verleend. Zo krijgen Zwolle in 1230, Haarlem in 1245 en Breda in 1252 stadsrechten. Hierin worden de rechten en plichten van de poorters (de burgers van de stad) vastgelegd. Een belangrijk voorrecht is dat de burgers de stad van muren mogen voorzien.

Relevante tijdvakken