In de zeventiende eeuw werd er in Nederland nog niet met de ons bekende meters en centimeters gewerkt. Men gebuikte nog de oude Romeinse maateenheden die waren gebaseerd op het menselijk lichaam. Zo had je bijvoorbeeld de voet, de el en de duim. Maar omdat natuurlijk niet iedereen dezelfde lichaamslengtes had werden deze maten gestandaardiseerd. Die standaard werd meestal door het stadsbestuur vastgesteld. Er was een strenge controle op het gebruik van deze maat. De lakenhandelaren in Leiden moesten regelmatig met hun lappen stof naar de Lakenhal waar hun stof werd nagemeten. De stoffen werden in stapels verkocht en de klanten moesten er natuurlijk wel van op aan kunnen dat ze precies zoveel kregen als waar ze voor hadden betaald. Daarom werden ze na meting ‘verzegeld’ met een loodje. Maar doordat de stadsbesturen de maten vaststelden, waren er verschillende maten in omloop. Zo was bijvoorbeeld de Middelburgse el 70,3 centimeter, de Brabantse el 69,6 centimeter en die in Leiden 68,6 centimeter. Het metriekstelsel is ontstaan tijdens de Franse Revolutie. Toen heeft men bepaald dat de meter een veertigmiljoenste deel van de lengte-omtrek van de aarde zou zijn. De echte meter hangt in Parijs. Bij ons werd het stelsel van centimeters, meters en kilometers officieel ingevoerd in 1820: Nederland was daarmee één van de eerste landen. Onze koning Willem I zag wel het economische nut in van standaardmaten; dat scheelde immers een hoop rekenwerk. Meer lezen: - http://home.hccnet.nl/jj.pison/leiden.htm - http://www.vliere.com/eenheden.html - http://www.lakenhal.nl/nl/index.html - Zevenboom, K.M.C. (1964), Theorie over de ontwikkeling van de Nederlandse voet- en ellematen. Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij - Maenen, J.M.A. (2002), De invoering van het metrieke stelsel in Nederland tussen 1793 en 1880. Aspecten van een beschavingsproces. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen.
|