Onderwijs in de negentiende eeuw.

In de tijd van Abraham Brandsteder werden nieuwe onderwijswetten ingevoerd.

Was voorheen de onderwijzer een nauwelijks opgeleide, armoedige schnabbelaar -die bijkluste omdat zijn inkomen niet voldoende was om van te leven- in de tijd van Abraham was de schoolmeester een man van aanzien.

De onderwijzer moest bedreven zijn in het schrijven en rekenen “als ook enigen aanleg tonen” voor het beroep. Maar vooral moest de kandidaat “in beschaafdheid van verstand uitmunten”, want een belangrijke taak van de schoolmeester was het aanleren van maatschappelijke deugden die de kinderen tot goed burger moesten maken.

Dit had te maken met de verschillende onderwijswetten die in de negentiende eeuw werden ingevoerd.
Er veranderde vanalles. Allereerst werd het hoofdelijk onderwijs klassikaal: de leerlingen kwamen niet meer één voor één bij het katheder van de schoolmeester om daar hun lesjes op te dreunen maar zaten in een klas. De schoolmeester stond voor het zwarte schoolbord. Kinderen waren onderverdeeld in drie klassen. De meester liep van de ene klas naar de andere. Er moest absolute stilte heersen in het lokaal.

Ten tweede moest de schoolmeester een examen afleggen om les te kunnen geven. Dat was voorheen niet het geval. Daarnaast werd hij gecontroleerd door schoolinspecteurs.

Ten derde werden lijfstraffen officieel afgeschaft. Geen ezelsbord meer om de nek van domme leerlingen, geen pechvogel meer en geen klappen. Dit was althans officieel de regel; in de praktijk werd er vast nog wel eens een tikje uitgedeeld.

Tot slot kwamen er verplichte schoolboeken die er toe bij moesten dragen dat de jongeren opgevoed werden als gehoorzame, deugdelijke, vaderlandslievende, brave kinderen. Dit was ook de inzet van het onderwijs: het verheffen van de kinderen en de maatschappij.

Voor een loodgieterszoon als Abraham Brandsteder was het feit dat hij schoolmeester was geworden een grote stap op de maatschappelijke ladder. Hij heeft er helaas niet zo lang van kunnen genieten; Hij overleed toen hij pas 39 jaar oud was. 
 
Meer info:

Dekker, Rudolf; Bakker, Nelleke; Janssens, Angelique (2006). Tot burgerschap en deugd, volksopvoeding in de 19e eeuw, Hilversum, Verloren.
 

vaste partner

1982 - Gevangenen in gesloten inrichtingen krijgen het recht af en toe - ongeveer eenmaal per maand - zonder toezicht hun vaste partner te ontvangen in een apart vertrek.

Gerelateerde artikelen


Ondertussen in de...

Wederopbouw
Wederopbouw
1945-1960
Handen uit de mouwen en niet zeuren! Naoorlogse jaren van hard werken en sober leven...