Van sterfhuis tot geneesinrichting

Een nieuw type brancard...
[klik voor vergroting]
Zo'n 150 jaar geleden beloofde opname in een ziekenhuis niet veel goeds. Het getuigde van armoede en eenzaamheid. Wie ook maar een beetje geld had, of zich omringd wist door familieleden, vrienden of kennissen, haalde de dokter aan huis en liet zich in vertrouwde kring verzorgen.

Ziekenhuizen waren immers armenhuizen: tochtige gebouwen met smerige zalen waarin de houten kribben met ongewassen strozakken in lange rijen naast elkaar stonden. Van het verplegend personeel viel weinig te verwachten. Slecht betaald, en onderworpen aan een bikkelhard regime van lange werkdagen, reageerden de veelal ongeletterde zaalknechten en -meiden hun frustraties af op de zieken.

Ondertussen mochten de zieken blij zijn als ze eens per week de arts zagen. Een snelle rondgang over de zaal, een vluchtige blik op het papiertje dat aan de kribbe hing, even de pols voelen en wég was hij weer, in zijn koetsje richting particuliere patiënten. Daar werd hij gul ontvangen, royaal gehonoreerd en omgeven met alle egards die hoorden bij de voorname positie die hij zichzelf toedacht.

Als gevolg van de slechte behandeling was het aantal patiënten dat het ziekenhuis genezen verliet bijzonder klein. Geen wonder dat de tocht naar het ziekenhuis gezien werd als een enkele reis en het ziekenhuis zelf als een voorportaal van de dood. Vanaf ongeveer 1850 begon daarin verandering te komen. In de tweede helft van de 19de eeuw werden talrijke katholieke en protestantse ziekenhuizen gesticht.

Het personeel bestond uit nonnen, broeders en diaconessen die de verpleging zagen als een vorm van naastenliefde. Een gedegen medische kennis bezaten deze religieuzen en lekenzusters niet, maar dat gemis werd gecompenseerd door mededogen, zorgzaamheid en een menselijke benadering.

De definitieve doorbraak kwam echter pas na 1900. Door de successen van de medische wetenschap, het beschikbaar komen van betere instrumenten en effectievere geneesmiddelen en de totstandkoming van moderne opleidingen voor zowel artsen als verplegend personeel, werden ziekenhuizen geneesinrichtingen.

Op de foto demonstreerde de Gemeentelijke Dienst van Amsterdam begin 20ste eeuw een nieuw type brancard, waarmee zelfs de steilste trap in de binnenstad kon worden genomen. Aan het hoofdeinde een fietsstuur met bel.

kinderwetje

1874 - De Tweede Kamer neemt het ‘Kinderwetje’ van S. van Houten aan. Het verbiedt kinderarbeid. Voor de textielindustrie is dit een zware slag, omdat daarin veel kinderen werken.