Maar al in de negentiende eeuw maakte de kermis een belangrijke verandering door. De beste architecten en kunstenaars werden ingehuurd om nieuwe carrousels te maken, die altijd mooier en beter moesten zijn dan de vorige uitvoeringen. De ombouw van de carrousels werd steeds groter en uitbundiger, met veel kleuren en houtsnijwerk.

Na de uitvinding van de stoommachine in 1769 kreeg deze een eeuw later ook zijn toepassing op de kermis. Rond 1865 kwamen vanuit Engeland de eerste stoomcarrousels naar Nederland. Hoewel de kleurrijke carrousels er voor die tijd prachtig uitzagen, waren het eigenlijk niet meer dan een soort draaiorgels. Met de komst van de stoomkracht veranderden ze in de bekende ronddraaiend plateaus met galopperende paarden waarop het publiek een ritje kon maken. Het bedrijf van de heren Savage en Walker in Engeland ontwikkelde voorts steeds spannender attracties: zweefmolens, cakewalks, reuzenraderen, rupsbanen, etc.

Meer en meer werd de kermis omgetoverd tot een pretpark waar snelheid en sensatie een steeds belangrijker rol speelden. De draaimolen moest steeds harder en hoger kunnen. Maar het zoeken naar kermisspektakel is van alle tijden.

Op de foto storten mensen zich op sleetjes in de afgrond. Deze attractie was te beleven op de Amsterdamse kermis in 1912.

Bron:
Meer over de ontwikkeling van de kermis op www.kermisklant.tmfweb.nl