Ruim baan voor de auto

Twee automobielen in de Haarlemse binnenstad (1906).
[klik voor vergroting]
In 1896 kreeg de Leidenaar W.F. Hartrop Tzn. na lang aandringen toestemming met zijn motorisch voertuig een proefrit te maken op de openbare weg, ten overstaan van enkele ingenieurs van de Rijkswaterstaat.

De heren stelden wél strenge voorwaarden. Binnen de bebouwde kom mocht Hartrop niet harder rijden dan tien kilometer, daarbuiten kon het vijf kilometer sneller. Bovendien moest hij bij tegemoetkomend verkeer zijn automobiel aan de kant te zetten en fietsers, paarden, hondenkarren en voetgangers ruim baan geven. De proefrit verliep zonder problemen, maar de ingenieurs stonden niet te juichen. Hetzelfde gold voor het parlement.

Toen ir. C. Lely de latere minister van Waterstaat in 1906 in de Tweede Kamer voorspelde dat de auto een massavervoermiddel zou worden, met niet te voorziene gevolgen voor de ruimtelijke ordening van het land, werd hij weggehoond.

In 1908 werden op de weg Amsterdam-Haarlem per etmaal gemiddeld twaalf auto’s geteld en reden er in geheel Nederland zo n 5.000. Begin 21ste eeuw zijn er bijna zeven miljoen.

Op een foto uit 1906 twee automobielen in de Haarlemse binnenstad.

Witte Donderdag

Op de donderdag voor pasen, de dag van 'het laatste avondmaal', staan we stil bij de laatste maaltijd van Jezus met zijn apostelen. De ‘klepperknapen’ uit Thorn op de foto namen tussen witte donderdag en paaszaterdag de taak van de kerkklokken over.

Relevante tijdvakken