Scholten: “Ik geloof heilig in vooruitgang” door Lyangelo Vasquez
Stichter eerste industriële multinational van Nederland bouwt imperium op de aardappel
Willem Albert Scholten is het toonbeeld van de moderne industrieel. Hij maakt gebruik van de kracht van de stoommachine en het onbenut potentieel van de aardappel om vanuit Groningen een miljoenenbedrijf op te zetten. De firma W. A. Scholten produceert o.a. aardappelmeel, strokarton, moutwijn en suiker, en bouwt fabrieken in Pruisen, Polen en Rusland. Ondertussen stort Scholten zich op zijn volgende avontuur: de transatlantische stoomvaart. We spreken hem in 1875, op het hoogtepunt van zijn carrière.
U begon ooit met een kleine verf- en aardappelmeelfabriek in Warnsveld, met wat werklui, wat paarden, maar niet heel veel meer. Kon u zich toen indenken dat het zou uitgroeien tot een miljoenenbedrijf met talloze fabrieken in meerdere landen?
Ik geloof dat je altijd groot moet dromen en dat je die droom met hard werken, geduld en doorzettingsvermogen waar kunt maken. Die eerste fabriek in Warnsveld brandde af, maar ik liet me daardoor niet weerhouden. Ik bouwde een nieuwe fabriek in het Groningse Foxhol, een betere. Ik was vastberaden fabrikant te worden en daarin te slagen.
Maar die handelsgeest zat niet per se in de familie.
Nee, mijn ouders komen uit Gelderse landbouwfamilies. Mijn vader was dominee in Loenen. Hij overleed op jonge leeftijd aan tuberculose. Ik heb hem niet echt gekend, ik was nog maar een zuigeling. Tijdens mijn jeugd verhuisden mijn moeder en ik veel en verbleven we steeds weer bij andere familieleden. In die tijd wilde ik graag soldaat of zeeman worden. Ik zag een avontuurlijke toekomst voor me, met reizen naar het verre Indië. Maar mijn omgeving praatte dat uit mijn hoofd. Men zag mij het liefst in de voetstappen van mijn vader treden.
Maar dat liep anders.
Ik voelde geen roeping om predikant te worden. Na de Franse School had ik verschillende baantjes die mij enthousiast maakten voor het ondernemerschap. Eerst in de kruidenierszaak van kennissen van mijn stiefvader, later in de fabriek en handelszaak van de heer Fleumer in Buiksloot. Hij verhandelde verf en produceerde dat in zijn eigen fabriek. Dat zag ik mijzelf ook wel doen. Zo ontstond het plan om een eigen fabriek op te richten.
Ik was vastberaden fabrikant te worden en daarin te slagen.
En hoe past de aardappel in het verhaal?
Ik reisde naar Duitsland af om kennis op te doen over het productieproces en bezocht daar een aantal verffabrieken. Ik was vooral benieuwd naar de fabrieken die produceerden voor de textielindustrie, toen een enorme groeimarkt. Ze maakten verf die gebruikt werd om textiel te bleken en te verven. Daarbij werd gebruik gemaakt van aardappelmeel om het materiaal te stijven. Hier zit wat in, dacht ik. Aardappels hebben we in Nederland genoeg.
Eureka! De aardappel werd uw ei van Columbus.
Absoluut. Ik geloof heilig in vooruitgang en innovatie, en in nieuwe toepassingen voor bestaande producten. Toen ik er eenmaal indook, leken de mogelijkheden van de aardappel eindeloos. Je kunt er van alles van maken: aardappelmeel, aardappelmoutwijn, strokarton, suiker, turfstrooisel wie weet wat nog meer. Allemaal potentiële markten om te bedienen. Allemaal dankzij de aardappel.
En diezelfde aardappel bracht u in ’43 naar Foxhol.
Ja, na het avontuur in Warnsveld ontdekte ik dat het transport van de aardappelen de grootste kostenpost was. Dus waarom niet naar de bron toe gaan? In de provincie Groningen werden steeds meer aardappelen verbouwd. Het Groningse dorpje Foxhol, lag aan een meer dat genoeg schoon water kon leveren voor de productie van aardappelmeel. Ideaal! En de infrastructuur lag er ook al: een uitgebreid kanalennetwerk dankzij de turfindustrie.
Is dat dan de sleutel van uw succes geweest: praktische keuzes?
Ja, feitelijk wel. De eerste jaren waren in Foxhol waren niet altijd even makkelijk. Ik had zeventien arbeiders, een tweedehands rosmolen en een paard. Er was voortdurend geldgebrek. Op een gegeven moment dreigden de werknemers te staken en heb ik mijn gouden horloge verpatst om de achterstallige lonen te kunnen betalen. Het ging een stuk beter toen we de focus verlegden van verf naar stroop. Ook dat was een praktische keuze: die markt was in Nederland veel groter.
En om die grotere markt te bedienen stapte u over naar de stoommachine?
Wil je succesvol zijn dan moet je meegaan met je tijd en gebruik maken van de kansen die de vooruitgang biedt. Ik had bij de oprichting al een stoommachine willen aanschaffen, maar dat was toen financieel nog niet haalbaar. Maar gaandeweg trok de firma meer investeerders aan. Met dank aan mijn schoonvader konden belangrijke stappen worden gezet. In 1850 konden we de paarden eindelijk vervangen door een eerste stoommachine. De productie groeide explosief. En daarbij deed zich nog het voordeel van de locatie voor. We konden gebruik maken van turf als brandstof en waren niet afhankelijk van steenkool. Sindsdien is de stoommachine vast onderdeel van elke fabriek die ik opricht.
Die fabrieken liggen intussen ook ver over de grens. Nederland was te klein voor u?
Kijk, ik ben niet van het navelstaren. Wil je als ondernemer blijven groeien en ontwikkelen, dan moet de blik ook buiten eigen land gericht zijn. Ik ga bijvoorbeeld al jaren geregeld naar het oosten om daar de ontwikkelingen in de industrie te volgen. Tijdens één van die reisjes viel mij op dat in de landelijke gebieden daar nog veel kansen lagen. Het succes dat we in de veenkoloniën in het noorden behaalden kon in het oosten van Europa vrij eenvoudig worden herhaald. Vanaf ’66 heeft de firma daarom verschillende nieuwe fabrieken in Oost-Europa opgericht, de eerste in de Pruisische stad Brandenburg.
Wil je succesvol zijn dan moet je meegaan met je tijd en gebruik maken van de kansen die de vooruitgang biedt.
De laatste jaren heeft u ook flink geïnvesteerd Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij. Ligt de toekomst volgens u de toekomst in de stoomvaart?
Als ik helemaal eerlijk ben, dan moet ik toegeven dat de zeevaart al van kleins af aan een passie van me is. En als ik twaalf fabrieken kan bezitten, dan kan ik ook wel twaalf schepen bezitten. Nietwaar? En ziet u, stoomschepen zijn niets nieuws onder de zon, maar een vaste lijn tussen Rotterdam en New York, kijk daar liggen mogelijkheden. Een vaste verbinding met één van de snelst groeiende en meest innovatieve economieën van de wereld kan de Nederlandse handel enkel ten goede komen.
En u ook, neem ik aan?
Dat mag ook wel. De investeringen zijn niet gering geweest. Voor een vaste lijn zijn minstens vier schepen nodig. Dat kost wat. Bovendien krabbelen de VS net op uit een economische crisis. Maar we moeten geduldig zijn. Ik verwacht er op den duur veel van, ook qua rendement.
De wereld lijkt aan uw voeten te liggen. Het eerste schip van deze nieuwe stoomvaartmaatschappij is naar u vernoemd, wat een grote eer moet zijn. U heeft fabrieken in binnen- en buitenland. Maar wat nu? Wat is de volgende stap voor W. A. Scholten?
Ik wil mijn droomhuis bouwen in Groningen. Ik weet ook al precies waar ik het hebben wil: aan de Grote Markt, in het centrum van de stad. Daar staan nu nog particuliere woonhuizen, maar dat is wederom een kwestie van geld en geduld.