De dagelijkse maaltijden

Nederland was in de 16de eeuw afgestapt van het middeleeuwse gebruik van twee maaltijden per dag. Voortaan begon de dag met een ontbijt (oorspronkelijk ‘bijt’ of ‘beet’ genoemd) van brood en kaas, pap of brij en voor sommigen een pekelharing of een ‘ontbijtvisje’ (spiering). Rijke lieden combineerden het brood ook met eieren, pastei of gebraad.

Tijdens de warme hoofdmaaltijd omstreeks het middaguur aten de betergesitueerden twee gangen – vlees ofvis en potspijs of soep – gevolgd door kaas, koek of fruit. De gewone burger nam doorgaans genoegen met één gang. Na dit noenmaal at men vaak nog een tussendoortje van brood en kaas, om de dag te besluiten met een warme avondmaaltijd, vergelijkbaar met het noenmaal.

In de 18de eeuw werd bij het ontbijt geen bier meer gedronken maar koffie of thee, en maakten pap en brij plaats voor brood. In de tweede helft van de 18de eeuw veranderde ook de warme maaltijd. Brood verdween als bijgerecht en werd vervangen door de aardappel. De Hollandse stamppot, met aardappelen, vlees en groenten, deed omstreeks 1800 zijn intrede.

Het schilderij Het gebed voor de maaltijd van Jan Steen (ca.1663) toont de belangrijkste maaltijd van de dag, het noenmaal. Het gezin eet bonen en een schotel pastinaken en wortels.

prêt-à-porter

1955 - Vanaf 1955 gaan couturiers naast haute couture ook modellen ontwerpen voor de confectieindustrie, de prêt-à-porterkleding.

Relevante tijdvakken