Waterleiding, riolering en vuilnisdienst

Toen Nederland in 1866 voor de zoveelste keer werd getroffen door een cholera-epidemie, bleef het aantal doden in Amsterdam verrassend laag. Achteraf weten we waarom.
De aanleg van riolering in een Bredase wijk in 1926.
[klik voor vergroting]

In 1854 had de stad een waterleidingnet laten aanleggen waarmee vers drinkwater uit de Noord-Hollandse duinen werd aangevoerd. Het was een initiatief geweest van de gegoede burgerij die het gebrek aan voldoende en kwalitatief goed drinkwater beu was.

Deze bevolkingsgroep was ook verantwoordelijk geweest voor de aanleg van een riolering en het organiseren van een ophaaldienst voor vuilnis in dezelfde periode. Van bacteriën hadden ook de rijkere Amsterdammers geen weet; ze hadden alleen genoeg van stinkend afval op straat.

Pas later in de eeuw maakten de ontdekkingen van bacteriologen duidelijk dat de burgerij de bevolking van Amsterdam, zonder het te weten, een goede dienst had bewezen.

Op de foto de aanleg van riolering in een Bredase wijk in 1926.

dolhuis

1442 - In Den Bosch sticht Reinier van Arkel een ‘dolhuis’ waar krankzinnigen en anderen ‘die sinloos sijn’ opgesloten moeten worden. Boven de toegangspoort staat de tekst: ‘Dit huis beteugelt hen die het verstand ontbeeren, De keten moet in plaats der reden hen regeeren’. In 1461 sticht Willem Arntszoon in Utrecht een soortgelijke inrichting.