Toenemende specialisatie

De Gezondheidswet van 1865 had hoge eisen gesteld aan de opleiding van de geneeskundigen.
Operatie- en collegezaal van de chirurgische kliniek van het Stads- en Academisch Ziekenhuis te Utrecht omstreeks 1910.
[klik voor vergroting]

Te hoge eisen, bleek spoedig. Tussen 1865 en 1890 daalde het aantal praktiserende artsen schrikbarend. Limburg bijvoorbeeld had in 1875 nog maar 17 geneeskundigen per honderdduizend inwoners.

Na 1890 herleefde de belangstelling voor het vak. Voornaamste reden: door de opmerkelijke successen van de medische wetenschap kreeg het beroep meer status en nam ook onder de bevolking het vertrouwen in de medische stand toe. Een andere oorzaak van de daling van het aantal huisartsen was dat, als gevolg van de medische vooruitgang, steeds meer medici zich voelden aangetrokken tot een specialisme.

In 1865 werden aan de medische faculteiten van de universiteiten uitsluitend geneeskunde, chirurgie, verloskunde, farmacologie en anatomie onderwezen. Omstreeks 1920 kon men zich specialiseren in tal van gespecialiseerde disciplines, zoals kindergeneeskunde, oogheelkunde, dermatologie, keel-, neus- en oorheelkunde, tandheelkunde en in de psychopathologie.

Op de foto rechtsboven de operatie- en collegezaal van de chirurgische kliniek van het Stads- en Academisch Ziekenhuis te Utrecht omstreeks 1910.

Op de foto onder het Tandheelkundig Instituut te Utrecht in 1929.

Het Tandheelkundig Instituut te Utrecht in 1929.
[klik voor vergroting]

Spinning Jenny

1770 - James Hargreaves krijgt patent op zijn 'Spinning Jenny', een machine voor het spinnen van katoenen en wollen (inslag)garens.