Ernst Kossmann (brieven)

Categorie: Overig
  • Persoonsgegevens
    Naam Ernst Kossmann (brieven)
    Functie Dwangarbeider in Duitsland
    Geboortedatum 1922
    Sterfdatum 2003
    Nationaliteit Nederlandse
    Categorie Overig
    Video
    Dwangarbeider Kossmann
    Ernst Kossmann kwam als dwangarbeider eerst in de buurt van Straatsburg te werken en probeerde er wat van te maken. In een brief beschrijft hij hoe hij er naar de opera ging.
    Bron: De Oorlog, deel 4 (44 sec.)
  • Persoonsgegevens
    Naam Ernst Kossmann (brieven)
    Functie Dwangarbeider in Duitsland
    Geboortedatum 1922
    Sterfdatum 2003
    Nationaliteit Nederlandse
    Categorie Overig
    Video
    Sombere dwangarbeider Kossmann
    Student en dwangarbeider Ernst Kossmann is filosofisch in zijn brieven vanuit Duitsland naar huis. Eind 1943 is hij meer in een sombere stemming: 'Ik ben erg down en moe zonder veel veerkracht'.
    Bron: De Oorlog, deel 4 (1 min. 11 sec.)
  • Persoonsgegevens
    Naam Ernst Kossmann (brieven)
    Functie Dwangarbeider in Duitsland
    Geboortedatum 1922
    Sterfdatum 2003
    Nationaliteit Nederlandse
    Categorie Overig
    Video
    Nutteloze dwangarbeid
    De laatste periode van Ernst Kossmann als dwangarbeider in Duitsland is gevuld met nutteloze arbeid. Kossmann overleefde het werken in Duitsland, naar schatting 30.000 Nederlandse dwangarbeiders niet.
    Bron: De Oorlog, deel 4 (1 min.)
  • Persoonsgegevens
    Naam Ernst Kossmann (brieven)
    Functie Dwangarbeider in Duitsland
    Geboortedatum 1922
    Sterfdatum 2003
    Nationaliteit Nederlandse
    Categorie Overig
    Video
    Begrafenis luitenant-generaal Seyffardt
    Op 5 februari 1943 wordt generaal H.A. Seyffardt (commandant Vrijwilligers Legioen Nederland) in zijn huis in Scheveningen vermoord door de verzetsorganisatie CS-6. Op 10 februari wordt hij te Den Haag begraven.
    Bron: Beeld en Geluid Beeld en Geluid:  Polygoon Hollands Nieuws, 10 februari 1943
  • Persoonsgegevens
    Naam Ernst Kossmann (brieven)
    Functie Dwangarbeider in Duitsland
    Geboortedatum 1922
    Sterfdatum 2003
    Nationaliteit Nederlandse
    Categorie Overig
    Foto
    Ernst Kossmann
    Bron: Univ. Bibliotheek Leiden UBLWHS LTK 2268
Ernst Kossmann (1922-2003), die later hoogleraar geschiedenis in Groningen zou worden, werd in februari 1943 gearresteerd en afgevoerd naar het concentratiekamp Vught.
De reden was de aanslag op de zeventigjarige oud-generaal H.A. Seyffardt. Een lid van de Amsterdamse verzetsgroep CS-6 schoot hem dood en de Duitse reactie kwam erop neer dat er ruim 1800 kinderen van welgestelde Nederlanders werden gearresteerd, voornamelijk studenten, wonend in de duurdere wijken van het land. Kossmann was één van hen.

Hij belandde, vanuit Vught, op 23 april in Straatsburg, waar hij aan het werk werd gezet; om te beginnen moest hij paden aan leggen. Maar hij genoot vooral van zijn bevrijding uit kamp Vught:

‘Nog geen week later zag ik vanuit de engelenbak van de Straatsburgse opera Glucks Orpheus en Euridice. Het was het eerste operabezoek in mijn leven. Zo vierde ik na bijna drie maanden gevangenschap mijn vrijheid als dwangarbeider.’

Kossmann moet zijn werk in de open lucht al snel voor iets anders verruilen, hij ‘klungelt vervolgens hulpeloos aan een revolverbank in een vliegtuigfabriek’, zoals hij het noemt, en hij komt daarna in de buurt van Heidelberg terecht, op een kleine metaalfabriek in Rohrbach. Er werken een stuk of tien Fransen, wat Walen, een Pool, een Roemeen en wat Russen, allemaal arbeiders.

Bij gebrek aan ‘studenten, kantoorbedienden en meer van dat slag in Vught en Straatsburg’ moet Kossmann zijn conversatie aanpassen. Hij vindt het interessant om met mensen uit andere landen om te gaan, leert zo mondjesmaat andere culturen kennen. Gaandeweg merkt hij dat zijn geest zich aanpast aan de beperkingen, hij schrijft er een bespiegelende brief over naar huis:

‘Men gaat bij de wonderlijke ervaringen die wij opdoen, op een afstand leven, op een afstand van de gebeurtenissen en derhalve op een afstand van zichzelf. Het is geen onverschilligheid, maar een soort reflex, een vanzelfsprekend verweer. Ik leef niet meer in de volle betekenis van het woord. Ik heb wel eens het idee, dat een deel - het levende deel - van ons nog ergens in ons woont, en alleen de bovenkant van ons wezen hier in de Elsass bivakkeert.’

Twee jaar lang woont Kossmann in wrakke barakken tussen ‘luidruchtige jonge mannen’, doet nederig werk zonder een dag verlof of vakantie. Tijdens het werk – ‘geestdodend, vaak zwaar geploeter en rommelige herrie’ – houdt hij de geest scherp en het gemoed opgewekt met het luid declameren of zingen van gedichten of liederen van Roland Holst, Nijhoff, Rilke, Heine en vele anderen, door het lawaai van de machines heen.

Met het schrijven van brieven ’s avonds probeert hij ‘om intellectueel enigszins in stand te blijven’. Maar in die brieven laat hij een enkele keer merken dat het leven hem zwaar valt, zoals op 14 december 1943:

‘Ik ben erg down en moe zonder veel veerkracht. Bij iedere stap die je doet, word je bedreigd met einsperren en verhaften, met Erziehungslager en erschossen worden. Dat is natuurlijk voor het grootste deel maar waanzin, maar het typeert de sfeer waarin we hier leven overduidelijk. Ik moet er eigenlijk altijd hartelijk om lachen, tot ontsteltenis van mijn baas.’

Als hij na zijn bevrijding in mei 1945 terugkijkt op het laatste half jaar tekent hij scherp de volstrekte chaos waarin Duitsland was vervallen toen daar niets meer functioneerde:

‘Zo ging de winter voorbij. Kou, sneeuw, verveling. En van januari af de ondergang van Duitsland. Het begon met constant stroomgebrek. Als we vijf minuten gedraaid hadden, stonden we een half uur stil. Werk was er trouwens allang niet meer. Als slaaf moesten we echter onze rol tot het eind toe spelen.

We werkten dan maar in de tuin. Tot de dag van de bevrijding hebben we ons daar bezig gehouden met het graven van kuilen de ene dag en het dichtgooien ervan de volgende, zwaar werk nog altijd, nu ook het eten zo karig werd.’


Na de oorlog heeft Kossmann zich altijd verzet tegen het beeld dat de in Duitsland tewerkgestelden het allemaal jarenlang heel erg moeilijk hebben gehad. Hij wil het beeld vooral nuanceren, schrijft ergens dat zijn tijd onder Duits regime ervoor zorgde dat hij gevoelens heeft gekend ‘waar ik anders waarschijnlijk overheen geleefd zou zijn.’

Er was ellende, er was honger, er was volop narigheid, maar er was ook, soms, een merkwaardige vrijheid: ‘Ik heb nooit zoveel in cafés, eethuizen en bioscopen rondgehangen als toen.’


Bron:
*E.H. Kossmann, 'Familiearchief. Notities over voorouders, tijdgenoten en mijzelf' (Amsterdam, 1998)
*Universiteitsbibliotheek Leiden Bijzondere Collecties. Archief: UBLWHS LTK 2268

 

Links