Krämer en Ballintijn (artikelen)

Categorie: Journalisten
  • Persoonsgegevens
    Naam Krämer en Ballintijn (artikelen)
    Functie Verslaggevers van dagblad Tubantia
    Nationaliteit Nederlanders
    Categorie Journalisten
    Video
    Wederopbouw Rotterdam
    In Rotterdam komen bestuurders al zeer snel op 15 mei 1940 samen om de wederopbouw van de op 14 mei gebombardeerde stad te gaan regelen.
    Bron: De Oorlog, deel 2 (1 min. 36 sec.)
  • Persoonsgegevens
    Naam Krämer en Ballintijn (artikelen)
    Functie Verslaggevers van dagblad Tubantia
    Nationaliteit Nederlanders
    Categorie Journalisten
    Video
    Wederopbouw van Rhenen
    Rhenen is tijdens de slag bij de Grebbelinie zwaar beschadigd. De in de steigers staande Cuneratoren stond echter nog fier overeind. Er wordt snel begonnen met de wederopbouw.
    Bron: De Oorlog, deel 2 (1 min. 41 sec.)
  • Persoonsgegevens
    Naam Krämer en Ballintijn (artikelen)
    Functie Verslaggevers van dagblad Tubantia
    Nationaliteit Nederlanders
    Categorie Journalisten
    Video
    Slag bij Mill
    Nadat Duitse troepen per trein de Peel-Raamstelling eenvoudig passeren worden ze bij Mill tegengehouden door het Nederlandse leger. Maar na een hevig gevecht moeten de Nederlanders zich overgeven.
    Bron: De Oorlog, deel 1 (3 min. 38 sec.)
  • Persoonsgegevens
    Naam Krämer en Ballintijn (artikelen)
    Functie Verslaggevers van dagblad Tubantia
    Nationaliteit Nederlanders
    Categorie Journalisten
    Foto
    Krämer en Ballintijn 'De Meidagen van 1940'
    Bron: Boekomslag
In de laatste oorlogsdagen en de eerste dagen na de capitulatie bevinden de lezers van dagblad Tubantia (verschijnend in Twente) zich in een relatief gunstige positie.
Twee verslaggevers van die krant, Ballintijn en Krämer, zijn in de auto gestapt op zoek naar verhalen over wat er in het land gebeurt. Het laatste nieuws horen ze de 14e mei in een café in Arnhem:

‘Onmiddellijk voelen wij dat er hier een zeer neerslachtige stemming heerst. Geen wonder, want sinds vrijdag rolden de legercolonnes onafgebroken door de stad.

Wij stappen een café binnen en daar horen wij het verschrikkelijke nieuws dat Nederland heeft gecapituleerd. We zijn versuft, we kunnen het niet geloven, we hadden erop gerekend dat onze waterlinie het nog lang zou hebben uitgehouden.'


Ze bekijken de volgende dag de omgeving van de Grebbeberg en doen daar hun lezers verslag van in een reportage die 16 mei verschijnt:

‘Naast de kanonnen lagen hier en daar de slachtoffers, in de nabijheid de lijken der paarden. Overhoop geschoten auto’s, wagenresten, totaal vernielde fietsen en motorrijwielen lagen bij tientallen langs de weg. Mitrailleurtrommels, technische hulpmiddelen, materiaal, verbandmiddelen, van alles ligt hier nog.

Talrijke gesneuvelden, Duitsers en Nederlanders naast elkaar, omringd hier en daar door de scherven van Duitse en Nederlandse handgranaten. De aanblik is ontzettend.’


Ze doen ook Ouwehand Dierenpark nog even aan, waar het ‘geschrei der vogels’ hun luid in de oren klinkt en waar ze horen dat de wilde dieren zijn doodgeschoten.

Ze reizen door naar Mill, waar ze een lange rij ruwhouten kruizen zien, met de helmen erop, ‘die van de Nederlandse soldaten zijn met kogels doorboord’. Op zondag 17 mei zijn ze in Rotterdam aan, een ‘woestijn van puin’. Ze berichten in Tubantia:

‘Een zware brandlucht hangt over het verwoeste centrum. Hitte straalt nog af van sommige ruïnes. Hier en daar laaien kleine vlammen omhoog, kringelt dunne rookwalm naar de wolkenloze hemel. In dit vroege morgenuur is het doodstil tussen de puinhopen. Spookachtig, beklemmend, onwerkelijk.’

Ballintijn en Krämer trokken zich vooralsnog weinig aan van eventuele maatregelen van de bezetter, ze reden gewoon door, kris-kras door het land, ze deden hun werk. Ook in het verwoeste Middelburg, waar ze op 24 mei, als de Duitsers de Nederlandse kranten al ruim een week in hun greep hebben, noteren:

‘Treurend staat de bevolking als aan de baar van een dode, want hetgeen hier aan het oorlogsgeweld ten offer voel, kan nooit worden hersteld/. De schamele resten zal men wellicht kunnen restaureren, maar helaas moet men tot de slotsom komen dat Middelburgs stedeschoon voorgoed tot het verleden behoort.’


Voortreffelijk journalistiek werk van de twee Twentse verslaggevers, die zo lang mogelijk doorgingen met opschrijven en doorgeven wat ze zagen. Bij andere kranten heerste inmiddels al een geheel andere geest. Daar hadden de activiteiten van Willy Janke al hun vruchten afgeworpen.

 

Links