Goos van Esterik
Categorie: Overig-
Persoonsgegevens
Naam Goos van Esterik Functie Dwangarbeider in Duitsland Nationaliteit Nederlandse Categorie Overig VideoErvaringen dwangarbeiders Een half miljoen Nederlanders hebben in Duitsland gewerkt, sommige vrijwillig en vele anderen gedwongen. Hun ervaringen verschillen sterk. Bron: De Oorlog, deel 4 (40 sec.) -
Persoonsgegevens
Naam Goos van Esterik Functie Dwangarbeider in Duitsland Nationaliteit Nederlandse Categorie Overig VideoDwangarbeider Van Kalkeren Het belangrijkste onderwerp in de brieven van Joop van Kalkeren vanuit het Duitse Hattingen naar huis is voedsel. Hij heeft het zwaar en probeert dat te niet te laten merken. Gelukkig hoeft hij niet bij de ovens te werken. Bron: De Oorlog, deel 4 (2 min. 38 sec.) -
Persoonsgegevens
Naam Goos van Esterik Functie Dwangarbeider in Duitsland Nationaliteit Nederlandse Categorie Overig VideoBevrijding dwangarbeider Van Kalkeren Een vriend van dwangarbeider Joop van Kalkeren werkt zich zo kapot in het Duitse Ruhrgebied dat hij in 1944 naar huis mag. Van Kalkeren wordt in april 1945 door een Amerikaan bevrijd. Bron: De Oorlog, deel 4 (45 sec.)
Dwangarbeider Goos van Esterik had de pech dat hij nogal lang was. Daardoor was hij geselecteerd voor het zware werk bij oven nummer negen in de metaalfabriek in het Duitse Hattingen.
Zijn maat, Roet van Zetten, beschreef dat werk later zo: ‘Als de deuren van de oven opengingen, dan stond hij vlak bij het vloeibare staal, dat een temperatuur had van elfhonderd graden. In zijn handen had hij een dikke stang van viereneenhalf meter lang, met aan het einde een heel dikke soeplepel, zeg maar.
Die lepel moest hij in het kokende staal steken, om er een monster uit te halen. Een ander werk wat hij deed was het zogenaamde slakken trekken. Die slakken ontstonden omdat er kalk aan het proces werd toegevoegd, ze vormden een soort gloeiende schuimkraag en die moest Van Esterik verwijderen.
De bak met het staal moest daartoe iets gekanteld worden om de slakken eraf te trekken. Dat gebeurde pneumatisch. Het was een slag, die je te pakken moest hebben.
Want als de bak iets te ver kantelde, dan stroomde de kalk over en stond je met je voeten in de gloeiende slakken. Zo verbrandde hij een keer zijn voeten. Het was, zwaar, vermoeiend en gruwelijk gevaarlijk werk. Ik zou het lichamelijk niet gekund hebben.’
Goos van Esterik verzwakte door dit werk zienderogen, en zou zonder twijfel bezweken zijn, als niet een Duitse voorman zich zijn lot had aangetrokken. Hij nodigde de gesloopte Betuwnaar bij zich thuis uit en liet hem daar extra eten.
En toen Van Esterik een zware pleuritis opliep, regelde deze Duitser, door het omkopen van een arts, een ‘Krankenschein’ – een medische verklaring op grond waarvan hij naar huis mocht, naar Nederland. Zijn maat Roet van Zetten deed hem uitgeleide:
‘Hij was lang en zo mager. Hij liep als een dronkeman, zwalkend over het perron. Zo verzwakt was hij. Ik moest het koffertje van hem overnemen. Dat kon hij niet meer dragen. Ik heb hem tot aan de grens bij Emmerich gebracht. Verder mocht ik niet.’
Van Esterik, 1.90 lang, woog nog 45 kilo. Toen hij in Nijmegen bij zijn oom aanbelde, werd hij niet herkend. In Nederland kwam hij weer op krachten en kon hij de oorlog overleven.
Met duizenden anderen liep het slechter af, zij hadden niet het geluk een toegewijde Duitse beschermheer te treffen.
Bron:
*Chris van Esterik, 'Een jongen van het dorp. Honderd jaar Ingen, een dorp in de Betuwe' (Amsterdam, 2005)