Mirjam Bolle-Levie

Categorie: Bestuurders
  • Persoonsgegevens
    Naam Mirjam Bolle-Levie
    Functie Secretaresse voor het Comité voor Joodse Vluchtelingen
    Categorie Bestuurders
    Video
    Overleven via Joodse Raad
    De Joodse Raad in Amsterdam werd een grote organisatie die wat betreft de Duitsers als functie had om het misleidende idee te geven dat er nog toekomst is. Met serie foto's voor David Cohen.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (59 sec.)
  • Persoonsgegevens
    Naam Mirjam Bolle-Levie
    Functie Secretaresse voor het Comité voor Joodse Vluchtelingen
    Categorie Bestuurders
    Video
    Uitstel door 'Sperren'
    De Duitsers gaven via de Joodse Raad in Amsterdam 17.500 fel begeerde 'Sperren' uit, uitstel voor deportatie. Juliette Binger zag het als alternatief voor onderduiken. Maar het uitstel is tijdelijk, merkt Jules Schelvis.
    Bron: De Oorlog, deel 5 (1 min. 27 sec.)
Mirjam Bolle-Levie werkte sinds 1938 als secretaresse voor het Comité voor Joodse Vluchtelingen onder voorzitterschap van David Cohen, dat in maart 1941 tot onderdeel van de Joodse Raad werd gemaakt.
Ze schreef tijdens de bezetting dagboekbrieven over wat ze meemaakte aan haar man die in Palestina was.

In mei 1943 wordt de regeling opgeheven dat leden en medewerkers van de Joodse Raad vrijgesteld zijn van deportatie. Er moesten 7000 mensen aangewezen worden voor transport. Mirjam Bolle-Levie schreef daarover:

‘Toen (…) ik alleen in huis achterbleef, heb ik verschrikkelijk gehuild, omdat ik wist dat het mis met ons zou gaan en omdat ik het zo ontzettend vond dat de JR [Joodse Raad] zich weer voor dit beulswerk liet gebruiken, i.p.v. te zeggen: het is nu toch afgelopen, stik maar verder.

In dit verband even de volgende wrange, maar zeer karakteristieke “mop”. Asscher & Cohen worden bij de moffen geroepen en krijgen de mededeling dat de joden vergast zullen worden, waarop de eerste vraag van de prof (Cohen) is: “Wordt het gas door u geleverd of moeten wij dit doen?” Zo was de toestand.

Van elf tot twee geslapen, weer naar kantoor. Toen moest ik alle privégevallen van de hoge heren van de (voorlopige) oproeplijst schrappen. Mooi hè? Ik kreeg gewoon een lijst van de vriendjes en moest onderzoeken of die opgeroepen zouden worden en zo ja, dan moesten ze geschrapt. Ik huilde bijna van woede en ergernis, maar ik kon er niets tegen doen.’


Mirjam heeft dankzij haar baan nog een Sperre, net als haar familie, maar ook voor haar komt begin juli 1943 de onvermijdelijke oproep en vertrekt ze naar Westerbork. Een half jaar later wordt ze naar Bergen-Belsen gedeporteerd, waar ze meteen plaatsvervangend barakleidster van haar woonbarak wordt.

Bergen-Belsen was vanaf 1943 een zogenaamd Aufenthaltslager für jüdische Austauschgefangene. Dat betekende dat er Joodse gevangenen in depot werden gehouden om eventueel uit te wisselen met Duitse krijgsgevangenen in geallieerde handen.

Na een half jaar, begin juli 1944, blijkt Mirjam te behoren tot het enige Austauschtransport (een uitwisseling met Duitse krijgsgevangenen) dat Bergen-Belsen verlaten heeft, en reist ze per trein naar Palestina.


Bron:
*M. Bolle, '"Ik zal je beschrijven hoe een dag er hier uitziet." Dagboekbrieven uit Amsterdam, Westerbork en Bergen-Belsen' (Amsterdam, 2005)