Eerst naar Aek Paminke, de rubberplantage. We draaien de afslag in. Nog geen 100 meter verder houdt het asfalt op en begint het gevoel op te komen dat je in het midden van nergens terecht bent gekomen. Ver van de bewoonde wereld.
Er lagen hier verschillende vrouwenkampen. Aek Paminke III spreekt het meest tot de verbeelding, want daar was een filmcamera verborgen. Die werd tevoorschijn gehaald toen duidelijk werd dat Japan zich had overgegeven. Dat drong in Aik Paminke pas tien dagen na de capitulatie door. Toen werd de Nederlandse vlag gehesen en de camera legde het vast.
Je ziet op het niet helemaal scherpe zwart-wit beeld duidelijk de vele rubberbomen. Die zijn er dus nog, al is dit wel een nieuwe generatie. Aangeplant in eindeloze rijen. Niemand weet meer precies waar Aik Paminke III lag. We hebben een kaart van het Rode Kruis uit oktober 1945 bij ons. Hier ongeveer, schatten we.
Het belangrijkste is het gevoel van verlatenheid dat me overvalt. Alleen maar rubberbomen. We rijden nog een stuk door, naar de spoorlijn. Daar ben je weer in de bewoonde wereld. Een dorpje met een stationnetje. De stationchef meldt dat om 12 uur de trein langs komt. Stoppen doet ie vandaag niet. Daar is ‘Pamienke’, zoals op het huisje staat, niet belangrijk genoeg voor.
Gerda Jansen Hendriks