We kennen allemaal het dagboek van Anne Frank, vermoedelijk het beroemdste dagboek ter wereld. Daar zijn dikke boeken over geschreven, je kunt er van alles over beweren, maar één ding staat centraal: het ontleent zijn grootste kracht aan z’n authenticiteit. Je leest de woorden die dat talentvolle meisje in die rampzalige omstandigheden, daar aan de Prinsengracht, zelf schreef. En je komt daardoor heel dichtbij haar.
Anne Frank is wereldberoemd, ze is uniek. Maar ze is een van de duizenden Nederlanders die in de tweede wereldoorlog hun diepste gedachten toevertrouwden aan hun dagboek. Het lijkt soms wel of heel Nederland op 10 mei 1940 begon te schrijven.
Eindeloze stapels dagboeken zijn er na de oorlog ingeleverd bij het toenmalige RIOD (nu NIOD), en historici hebben er geregeld gebruik van gemaakt. Er komen nog steeds onbekende dagboeken boven water. Gevonden op zolder, ingeleverd bij regionale archieven. Ze zijn een bijzondere bron voor onderzoekers – omdat ze authentiek zijn.
Er zijn heel veel bijzondere dagboeken. Sommige zijn gepubliceerd en beroemd geworden. Dat van Philip Mechanicus natuurlijk, beroepsjournalist van het Algemeen Handelsblad, die in kamp Westerbork dagelijks verslag deed als een drenkeling die zijn eigen schipbreuk beschrijft – zo noemde hij het zelf. Het is een van de meest aangrijpende boeken uit onze geschiedenis, vorig jaar opnieuw uitgegeven door uitgeverij Verbum, het heet “In Depot”.
De dagboeken en brieven van Etty Hillesum zijn al even waardevol als documenten over de ondergang van de Nederlandse joden. Ze schreef over het lot van haar familie, haar vrienden, haar kennissen en van haarzelf. Vaak in prachtige zinnen, soms in diepzinnige beschouwingen, en altijd vervuld van haar begaanheid met de ander – “ik zou een pleister op alle wonden willen zijn.”
Kort geleden kwamen de brieven van Helga Deen boven water, een meisje uit Tilburg dat vanuit Kamp Vught wanhopige aantekeningen maakte, bedoeld voor de jongen met wie ze verkering had. Helga Deen kreeg slechts kort de kans om op te schrijven wat ze meemaakte en voelde; na een maand moest ze naar Westerbork, en kort daarna stierf ze in het vernietigingskamp.
Maar er zijn er nog veel meer. De schrijfster Ina Boudier-Bakker hield vrijwel dagelijks bij wat ze hoorde over het krijgsverloop en over de gebeurtenissen in haar woonplaats Utrecht en wat ze zelf meemaakte. Ze schreef venijnig, fel, chagrijnig vaak over het gebrek aan voedsel en het wangedrag van Duitsers en hun handlangers.
Er is een notaris in Vriezenveen die 3600 bladzijden schreef tijdens de oorlog, een compleet verslag van wat hij vijf jaar lang zag, hoorde en dacht.
Aangrijpend zijn de aantekeningen van het joodse meisje Edith van Hessen uit Den Haag – ze mocht opeens niet meer naar haar eigen school.
Er zijn militairen die schrijven over wat ze meemaken in de loopgraven in de Peel; er zijn huisvrouwen die hun getob met het distributiesysteem, de stamkaarten en de bonnen onder woorden brengen; er zijn NSB’ers die tot op het laatst aan hun dagboek toevertrouwen dat de Duitsers zullen winnen en dat ze op het goede paard hebben gewed; en er is Jaap Burger, advocaat in Dordrecht, die in zijn dagboek commentaar geeft op de gebeurtenissen in Nederland, in het verzet belandt en uiteindelijk in Londen minister wordt.
Er zijn er nog veel meer. U zult citaten uit hun dagboeken tegenkomen in de serie De Oorlog, vanaf oktober 2009 op zondagavond op Nederland 2. Want die serie moet het vooral hebben van authenticiteit.
Ad van Liempt,
eindredacteur