In de jaren vijftig nam de welvaart toe. De Nederlander kreeg meer vrije tijd en ging met vakantie in het (nog niet al te verre) buitenland. In 1961 werd de vrije zaterdag voor ambtenaren ingevoerd. Kort daarna volgt het bedrijfsleven.

Al gauw deed de vrijetijdskleding haar entree. Het ging niet meer, zoals vroeger, om badpakken of tennisbroeken maar om sportieve kleren die lekker zaten.

De Bijenkorf voelde de nieuwe trend al vroeg aan. In deze advertentie voor ‘denims, de frank en vrije, sportieve zomerkleding voor de vrije natuur (...) de kleding die u niet hoeft te ontzien’ figureert een jong gezin in spijkergoed.

Allen dragen een geruite bloes en een denim broek met steekzakken. Van verschillend model, maar in alle gevallen versterkt en versierd met ‘klinknagels’. De jonge moeder draagt een modieuze driekwart pantalon. De stap om deze broek ook ‘s zondags en op feestjes te dragen, was met zo’n model gauw gezet.